C2: NATO Anti-Air Warfare System (NAAWS) (1987 – 2003)

 

NATO Anti-Air Warfare System (NAAWS)

 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen in Duitsland en het VK de luchtafweer op de grond en de vliegtuigen onder één geïntegreerd commando en voerden gezamenlijk de acties tegen vijandelijke aanvallen uit. De luchtverdediging van het thuisland tegen luchtdreiging op militaire doelen stond daarbij voorop. De luchtverdediging vanaf de grond kon ook offensief worden ingezet om het omringende luchtruim te verdedigen.
Tot 1950 was door kanonnen afgevuurde ballistische munitie, van 20 mm tot 150 mm diameter, het standaard luchtafweerwapen. Daarna werden geleide raketten (projectielen) voor de lange afstand als standaard voor de afweer gebruikt. Alleen voor de verdediging op zeer korte afstand wordt nog ballistische munitie gebruikt.

Luchtverdediging is volgens de NAVO: “Al die maatregelen te nemen, die het effect van een vijandelijke luchtaanval reduceren tot nul of anders zoveel mogelijk beperken”. Zij omvatten grond- en luchtgeoriënteerde wapensystemen, de daarmee gekoppelde sensorsystemen, Command & Control voorzieningen en passieve maatregelen zoals versperringsballonnen.

Luchtverdediging moet dienen om marine, grond- en luchtstrijdkrachten te verdedigingen op het grondgebied van elk NAVO land. Het luchtverdedigingswapen is een afschrikmiddel tegen een luchtoorlog. Maritieme luchtverdediging is een effectief wapen tegen een oorlog met raketten. Raketverdediging is daarbij een verlengstuk van de luchtverdediging.

In 1987 heeft de NAVO een systeemvoorstel voor een geïntegreerde luchtverdediging opgesteld, het NATO Anti-Air Warfare System (NAAWS). Daarbij zou het gezamenlijke geïntegreerde systeem ieder vijandelijk projectiel in z’n vlucht moeten onderscheppen. De technische eisen voor Theater Ballistic Missile Defense (TBMD of TMD) werden opgesteld voor een nieuw te ontwikkelen luchtverdedigingsfregat voor de NAVO onder de naam: NFR-90 (NATO Frigate Replacement for the 90s). De eisen werden uitgewerkt door de NAVO werkgroep UNISAMS. UNISAMS was ingesteld voor Canada, Duitsland, Nederland, Spanje, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten en bestond uit Westinghouse, Hughes Aircraft, LTV, Martin Marietta, McDonnell Douglas voor het Missile System; MCR en ORI als systeemanalisten; Vitro, Canadian Marconi, MEL, Oerlikon uit Canada, SPAR, AEG, BGT, Contraves, Dornier, Philips ELCOMA, Bazan, Ceselsa, Babcock Power, Ferranti Data Systems, Short Brothers en Thorn-EMI. UNISAMS stelde voor een nieuwe raket te ontwikkelen met een dubbel functionele actieve en passieve zoeker en deze onder te brengen in één enkele Mk 41 VLS verticale lanceereenheid. Een FEL-TNO medewerker werd de voorzitter van deze werkgroep. De Nederlandse Koninklijke Marine was in deze werkgroep eveneens opo hoog niveau vertegenwoordigd om de verdediging van ons eigen luchtruim door de Marine zeker te stellen.

Om de aard van de dreiging te kunnen onderkennen definieerde de werkgroep werkbare concepten voor een volledig geïntegreerd, snel reagerende en volledig geautomatiseerd systeem. Het systeem moest dynamisch en slagvaardig de ingevoerde slagvelddoctrine kunnen realiseren daarbij gebruikmakend van een grote verscheidenheid aan multi-nationale scheepsconfiguraties. Configuratiecompatibiliteit zou worden bereikt door middel van één centraal besturingssysteem, dat de belangrijkste functies van een sensorgeïntegreerde commandovoering, lokale bevelvoering en wapendetectie met de bevelvoering en operationele waakzaamheid in zich verenigde.

Structuur van het NAAWS eisenpakket:

  • Definitie van het systeem
  • Systeemstadia en -modes
  • Systeemfuncties
  • Verwantschap van de systeemfuncties
  • Toekennen van de systeemconfiguratie
  • Interface-vereisten

Het doel van het NATO Anti-Air Warfare (NAAW) wapensysteem was te voorzien in een effectieve lokale luchtverdediging door NAVO oppervlakteschepen tegen opkomende luchtdreigingen. Het NAAW-wapensysteem moest volgende eigenschappen bezitten:

  • Lokale luchtverdediging
  • Hoge vuurkracht (snelheid en volume)
  • Meer afvuurplaatsen
  • Volledige gebiedsdekking
  • Hoge kans van uitschakeling door één enkel schot
  • Korte reactietijd
  • Snelle opeenvolging bij het lanceren
  • Korte tijd voor uitschakeling van de dreiging
  • Volledige inzet bij acties in de nabijheid van kusten
  • Voorzien in toekomstige uitbreiding zonder al te grote ontwerpaanpassing
  • Optimaliseren van de capaciteiten van het schip voor het gehele te bestrijken gebied
  • Sectorbewaking
  • Zee-oppervlakte bewaking
  • Grote doelafhandeling capaciteit
  • Bestendig tegen elektronische aanvallen (ECM)
  • Hoge inzetbaarheid
  • Kunnen wisselen van doctrine
  • Vereenvoudigde mens-machine interface
  • Besturing door middel van ontkenning (negatie)
  • Snel in actie kunnen komen bij omgevingsveranderingen.
NAAWS architectuur
NAAWS architectuur

 
Met een concept ontwerpfasestudie werd in grote lijnen aangegeven waartoe het verloop van deze studie moest leiden. Hierbij werd gebruik gemaakt van een ontwerpspiraal waarbij per stap en mate van detaillering de te bereiken doelen vastgelegd waren voor (1) het totale systeem, (2) de algemene eisen, (3) de sensoren, (4) het beheer/onderhoud en (5) de bewapening. Ieder deelgebied is in grote mate afhankelijk van keuzes op de andere deelgebieden. Vandaar het iteratieve ontwerp door middel van conceptstudies.

Gedurende de ontwikkeling trok de Amerikaanse vertegenwoordiging zich terug omdat men het niet eens was om de lange afstandsradar (3D-Spy1) en de volgradars gescheiden te houden. Men was er van overtuigd dat deze volledig geïntegreerd moesten worden tot één instrumentenkolom op het schip om onderlinge storing van de radars te voorkomen. Dat leidde eind januari 1990 tot opsplitsing van de werkgroep. Het VK, Frankrijk en Italië zouden samen verder werken aan de ontwikkeling van de Horizonklasse-fregatten.

Op 26 april 1999 trok het VK zich echter ook terug uit die samenwerking en ontwikkelde zijn eigen Type 45 “Daringklasse” fregat. Duitsland, Nederland en Spanje werkten verder onder de noemer Trilateral Frigate Cooperation. Hierbij ontwikkelden ze eigen fregatten met NAAWS-capaciteiten waarbij samengewerkt werd op deelterreinen als sensoren. Dat leidde respectievelijk tot de Duitse Sachsenklasse, de Nederlandse De Zeven Provinciënklasse LCFs (LuchtCommando-Fregatten) en de Spaanse Álvaro-de-Bazánklasse (F100 klasse). Kenmerkend aan deze fregatten is de lange-afstandsrader achter de toren van het schip.

LCF De Zeven Provinciën (F802)
Zr. Ms. De Zeven Provinciën (F802) op Curaçao met de kenmerkende (zwarte) langeafstandsradar [foto met dank aan de Koninklijke Marine]
In 2006 nam de Zr Ms Tromp, een van De Zeven Provinciën-klasse fregatten, deel aan een test nabij Hawaï waarvoor de SMART-L radar een aantal softwaremodificaties had ondergaan. De radar was na deze modificaties in staat om een ballistische raket waar te nemen die op ruim 400 km afstand werd gelanceerd en deze te volgen in de ruimte, een unieke prestatie. De SMART-L radar is in staat om raketten 360 graden rondom het marineschip met succes op te sporen en te volgen, iets dat andere radars (op dat moment) niet konden. Dit rondom zichtbereik op ballistische rakketten wordt vanaf 2018 bij groot onderhoud aan de schepen opgevoerd naar 2000 km door de SMART L te vervangen door een SMART L MM/N radar. De APAR heeft een korter bereik, maar geeft een volledig 360 graden beeld rond het schip en is in staat ruim 100 luchtdoelen gelijktijdig te volgen. Het Sirius infrarood-detectiesysteem geeft daarnaast een luchtbeeld bij radarstilte en kan circa 30 doelen gelijktijdig volgen.

Meer informatie over deze AAW-ontwikkelingen is hier te vinden.