Computerhistorie: Alles over ponskaarten
Alles over ponskaarten
bron: Philips “Wat is een ponskaart en… wat doe je er mee?”, circa 1967 – reproductie met toestemming van Philips.
Al omstreeks 1725 wordt in weverijen, ter besturing van mechanische processen, gebruik gemaakt van een papieren strook, waarin volgens een bepaald systeem ponsingen zijn aangebracht. Door een aftastmechanisme worden de ponsingen omgezet in impulsen, welke dienen ter besturing van een aantal machine-organen. In 1890 past Dr Herman Hollerith dit principe toe voor administratieve doeleinden bij het verwerken van gegevens van een volkstelling in de Verenigde Staten van Noord Amerika. De door hem geconstrueerde machine kan kaarten, waarin -volgens een eenvoudige, numerieke code-gegevens zijn geponst, naar een aantal gezichtspunten sorteren en tellen.
De hulpmiddelen, waarmee deze bewerkingen worden uitgevoerd, zijn sedert de dagen van Dr Hollerith geperfectioneerd en hun bruikbaarheid is aanzienlijk vergroot door de mogelijkheid geponste en getelde gegevens leesbaar te maken. Zo is een harmonisch geheel van hulpmiddelen ontstaan: het ponskaartensysteem. De ponskaart neemt in dit systeem een centrale plaats in.
Gaatjes in een ponskaart vertegenwoordigen een gegeven. Naar soort en waarde wordt een gegeven bepaald door de plaats waarop het in de kaart is geponst. Ponskaartenmachines verwerken gegevens die op de leesplaats van de machine vanuit ponsingen zijn omgezet in elektrische impulsen.
Van groot belang voor verwerking van gegevens is een juiste “waardering” door de machine van een ponsing. Om dit te bereiken is de ponskaartenmachine zo geconstrueerd, dat de in te lezen kaart altijd op een vast moment in de cyclus van de machine onder de leesborstels aankomt en er met een constante snelheid onderdoor gevoerd wordt. Door deze synchronisatie bereikt niet slechts de kaart, maar ook iedere mogelijke ponsing in een bepaalde kolom de leesplaats op een zeer bepaald moment in de cyclus van de machine. De “waarde” van een eventuele ponsing wordt door de machine herkend aan het moment in haar cyclus, waarop de elektrische impuls ter beschikking komt. De grootte van een ponskaart is 7 1/2 bij 3 1/4 inch.
Ponsen en controleponsen
Bij het ponsen worden de gegevens van een document in de vorm van rechthoekige gaatjes volgens een bepaalde codering (zie http://homepage.divms.uiowa.edu/~jones/cards/history.html) kolom voor kolom in de ponskaart overgebracht. De ponsingen worden aangebracht met behulp van een ponsmachine.
Ponsen is een tijdrovende bezigheid waarbij vrij gemakkelijk fouten kunnen ontstaan. Daarom is er bij de constructie van de ponsmachine naar gestreefd zoveel mogelijk handelingen automatisch te doen verlopen.
In de modernste uitvoering kan deze machine – met behulp van een programmakaart – zo worden bestuurd, dat zij onder meer automatisch kan dupliceren – het overnemen van gegevens uit een voorafgaande kaart, vertolken – het aan de bovenrand van de kaart afdrukken van de geponste gegevens in normaal leesbaar schrift en verspringen – het overslaan van kolommen. Van groot belang is de controle op de juistheid van de aangebrachte ponsingen. Door de ponsmachine te voorzien van de mogelijkheid de ponsingen automatisch te vertolken kunnen de geponste gegevens worden vergeleken met de gegevens op het oorspronkelijke document. Een andere – en meer betrouwbare – controle biedt het controleponsen. Dit gebeurt met een controleponsmachine. De geponste kaart wordt daarin kolom voor kolom door stiften afgetast, wanneer de gegevens opnieuw van het oorspronkelijke document worden aangeslagen. Afwijkingen tussen ponsingen en aanslagen doen de machine stoppen.
IBM-ponsmachines model O29 had een uitgebreidere tekenverzameling dan de O26 zoals vierkante haakjes (Algol). O29 werd met name voor ‘wetenschappelijk programmeren’ gebruikt. Zie ook Wikipedia.
Reproduceren
Een afzonderlijke machine is geconstrueerd voor het overnemen van gegevens vanuit een geponste kaart in een andere kaart, en het controleren op de juistheid van de reproductie.
De ponsmachine kan weliswaar precies hetzelfde doen in combinatie met de controleponsmachine, maar bij het kopiëren van grote bestanden kaarten of bij het reproduceren van de gegevens of van een deel van de gegevens uit één kaart in een groot aantal andere kaarten is de hier afgebeelde machine zeer veel efficiënter.
Door een bijzonder besturingsprogramma, dat hier niet in een kaart, maar in een schakelpaneel is aangebracht, kunnen gegevens uit de oude kaarten in hetzelfde dan wel in een ander kaartveld (aantal bij elkaar behorende kolommen) in de nieuwe kaarten worden overgenomen of geheel worden weggelaten.
Sorteren en selecteren
Een van de belangrijkste machines in het systeem is de sorteermachine. De modernste typen kunnen 2000 kaarten per minuut op één kolom sorteren. Die snelheid is belangrijk omdat aan de sorteercapaciteit van het systeem bijna altijd hoge eisen worden gesteld. Herhaaldelijk immers moeten de kaarten naar een ander gegeven worden gerangschikt. Daar komt nog bij, dat in de laatste tijd de op het sorteren volgende verwerkingsfase vaak geschiedt met behulp van zeer snelle elektronische apparatuur.
Sorteren gebeurt kolom voor kolom. Meestal beslaat een sorteergegeven in een kaart een aantal kolommen. Sortering vindt dan plaats van de hoogst genummerde kolom van het kaartveld naar de laagst genummerde. Sorteren van zeer grote hoeveelheden kaarten kan worden vereenvoudigd door eerst op de laagst genummerde kolom te sorteren en daarna afzonderlijk de ontstane groepen. Dit bloksorteren verhoogt de flexibiliteit van de sorteercapaciteit. Met behulp van een sorteermachine kunnen ook kaarten, voorzien van een kenmerkende ponsing, worden afgezonderd of geselecteerd. Bediening van de sorteermachine vereist grote nauwgezetheid, omdat controle slechts visueel kan gebeuren.
Samenvoegen en vergelijken
Een veelzijdige machine in het ponskaartensysteem is de tussenvoeg en uitsorteermachine. De machine heeft twee invoermagazijnen en vier of vijf af~legvakken. Essentieel in de machine is de mogelijkheid tot vergelijken, ter vaststelling van de gelijkheid of ongelijkheid van twee gegevens. Deze staan in twee verschillende kaarten welke zich – op het moment van vergelijking op twee verschillende leesplaatsen bevinden. Dit kunnen de leesplaatsen zijn van één kaartenbaan – de weg welke de ponskaart in de machine aflegt – of één leesplaats van de eerste en één leesplaats van de tweede kaartenbaan. Afhankelijk van de uitkomst van de vergelijking en de programmering van de machine worden de kaarten afgelegd in één van de aflegvakken. Op deze wijze kunnen kaarten naar een zeker kenmerk uit één groep worden geselecteerd en op volgorde gecontroleerd.
Kaarten uit twee groepen kunnen op gelijkheid worden gecontroleerd over een aantal kolommen, waarna de kaarten kunnen worden samengevoegd of apart gehouden. Het is mogelijk kaarten, waarvan in een andere groep een gelijke kaart ontbreekt, af te zonderen.
Op http://homepage.divms.uiowa.edu/~jones/cards/history.html is meer te vinden over ponskaarten. Daarnaast hebben wij een pagina met informatie over 90-koloms ponskaarten en randapparatuur van Remington Rand welke is verkregen van Oliver J.Jones.
De operators van de kaartlezer bij TNO wisten overigens ook goed hoe ze bakken aangeleverde ponskaarten en de kaartlezer moeseten gebruiken voor practical jokes.