Computerhistorie: Achtergrond m.b.t. de Mech Lua Trainer (‘PRTL trainer’)
Computerhistorie LEOK: achtergrond voor de Mech Lua Trainer (MLT)
Bron: “The Netherlands AA Tank Training System”, Publication 1/1980 by HSA B.V. and LEOK-TNO
The 35 mm AA Tank CAESAR: Introduction
De Koninklijke Landmacht verwierf in 1971 een proefserie van vijf 35 mm CA-1 (CAESAR) luchtafweertanksystemen, de Pantser Rups Tegen Luchtdoelen (PRTL -‘pruttels’). In 1973 volgde na vele experimenten een bestelling van 60 PRTL’s. In 1974 werden nog eens 35 systemen besteld. Daarnaast munitie, onderhoudsmateriaal, reserveonderdelen, enzovoort. In totaal een aanschafbedrag van 1,4 miljard gulden.
Met de operationele introductie van de PRTL’s tussen 1977 en 1979 beschikte de Koninklijke Landmacht over een modern en geavanceerd wapensysteem. De Nederlandse uitvoering van het Caesar-systeem is ontwikkeld op basis van Nederlandse militaire eisen voor een gepantserd voertuig uitgerust met een beproefd luchtafweerwapen gekoppeld aan een zeer effectief radarvuurleidingssysteem, Het systeem is in staat gelijke tred te houden met andere gepantserde eenheden op het slagveld.
Oerlikon-Contraves, Hollandse Signaalapparaten en Kraus Maffei ontwikkelden samen het CA-1 wapensysteem.
De luchtafweer-tank (Anti-Aircraft-tank) vult het gat in de verdediging tegen laagvliegende vliegtuigen. Het wapensysteem, gemonteerd op een Leopard 1-gevechtstankchassis. Het systeem is volledig autonoom, met als belangrijkste componenten:
- een zoek- en volgradar,
- twee periscopen,
- een vuurleidingssysteem met een analoge computer, en
- een 35 mm dubbelloops kanon.
De AA-tank heeft een bemanning van drie mannen: de commandant, de schutter en de bestuurder:
- De commandant is verantwoordelijk voor het tactische gebruik van het wapensysteem. Hij evalueert de luchtdreiging, beslist over de selectie van doelen en onderhoudt de radiocommunicatie.
- De schutter is belast met het aanvallen van het geselecteerde doelwit, met gebruikmaking van de optimale werkingsmodus. Indien nodig kan een enkele operator een gevecht uitvoeren en het volledige wapensysteem bedienen.
- De chauffeur manoeuvreert de AA-tank zoals bevolen door de commandant.
De X-band zoekradar scant continu het omringende luchtruim, of het voertuig nu stilstaat of rijdt. In de Moving Target Indicator (MTI)-werkingsmodus worden alleen bewegende doelen op het radarscherm weergegeven. Elk weergegeven doelwit wordt automatisch ondervraagd op zijn identiteit (vriend of vijand).
De commandant selecteert het doel dat moet worden uitgeschakeld door de echo te markeren en drukt op een knop voor automatische selectie en tracking van het doel door de X-band/Ka-band volgradar, terwijl de luchtsurveillance door de zoekradar ononderbroken doorgaat. Daarnaasst hebben de commandant en schutter een periscoop tot hun beschikking. Deze worden gebruikt in de optische modus voor het zoekem naar en volgen van doelen op de grond en in de lucht, en de observatie van gevechtszones.
Het vuurleidingssysteem richt de kanonnen, rekening houdend met de continu gemeten doelgegevens, de meteorologische gegevens en de mondingssnelheid. Zodra het doel binnen het effectieve bereik is, ontvangt de operator de indicatie “Ready for Firing”.
Meer achtergrondinformatie in het Nederlands over het PRTL vindt u hier.
De opdracht aan het LEOK in september 1970 om een studie uit te voeren naar de mogelijkheden om een trainer te realiseren voor een door de Koninklijke Landmacht aan te schaffen gemechaniseerd Lucht Doel Artillerie-wapensysteem PRTL (Pantser Rups Tegen Luchtdoelen) leidde tot de realisatie van een succesvol trainer-programma. Samen met Hollandse Signaalapparaten werd in het midden van de jaren zeventig de ontwikkeling van de hierboven in het Engels beschreven ‘Mech Lua Trainer‘ (later PLT = Pantser Luchtdoel Trainer genoemd) gestart en tegen het einde ervan overgedragen aan de Koninklijke Landmacht. Met de trainer was het mogelijk om gelijktijdig drie teams van een commandant en een schutter training te geven met functies als doel evaluatie, acquisitie en tracking. Synthetische radar- en periscoopbeelden zijn gecorreleerd. De simulatie van het lawaai van de geschutstoren en elektronische tegenmaatregelen maakten deel uit van het simulatieprogramma.
Het systeem was opgebouwd uit drie deelsystemen. Deze bestond uit een wapensysteemsimulator, een gevechtsveldsimulatie en faciliteiten voor de instructeur. Met de bouw van deze trainer werd door TNO veel kennis opgebouwd van Computer Aided Instruction (CAI) en Computer Ondersteunend Onderwijs in trainingssimulatoren. De CAI-activiteiten leidden tot de ontwikkeling van een universeel toepasbaar modulair opgezet CAI-systeem. Dit CAI-systeem kon worden verbonden met een verscheidenheid aan real-time-simulatoren. Het kon zowel dienen voor het prepareren van trainingsscenario’s, als veel van de diagnose van de resultaten van de leerling gedurende de training overnemen. Het CAI-systeem bestond daarom uit twee hoofdmodules: een preparatiemodule en een trainingsmodule.
Voor de trainer werden special microprocessorsystemen ontwikkeld, de LMP.
Het operationele mobiele luchtdoelartilleriesysteem PRTL vertoonde een mate van ‘commonality’ met het Duitse Gepard-systeem. Voor beide wapensystemen was eind jaren tachtig een mid-life update-programma voorzien. In het kader van de samenwerking van het Duitse en Nederlandse leger en de mogelijkheid van gezamenlijk optreden van de wapensystemen werd besloten dit update-programma bilateraal uit te voeren, waarbij de trainingssimulatoren voor de Nederlandse PLT-V, (PLT-Verbeterd) integraal meegenomen werden. De CAI in de PLT was 15 jaar eerder geleverd door het LEOK, een voorloper van TNO-FEL. Deze CAI functioneerde nog steeds naar volle tevredenheid. Om die reden werd TNO-FEL gevraagd ook de CAI ten behoeve van de PLT-V te ontwikkelen. Voor de uitvoering van de totale traineropdracht werd een consortium gevormd, bestaande uit hoofdaannemer Krauss-Maffei München, Deutsche System Technik (DST) Bremen, Hydraudyne Boxtel enTNO-FEL Den Haag. Van overheidszijde was het Bundesamt für Wehrtechnik und Beschaffung in Koblenz (BWB) de opdrachtgever namens Duitsland en Nederland.
Eind 1994 werd de TNO-FEL-ontwikkeling succesvol afgesloten door middel van Factory Acceptance Tests. In 1995 zijn de subsystemen van de verschillende partners geïntegreerd tot een totaalsysteem bestaande uit een Nederlandse en een Duitse simulator en één instructeursstation. Dit totale systeem is daarna beproefd door de Nederlandse en Duitse scholen, waarbij de uitkomsten van en de opgedane ervaringen later zijn verwerkt in de uiteindelijke specificaties voor de seriebouw. De onderzoekperiode door de eindgebruiker werd positief afgesloten. In 1996 werd de seriebouwopdracht geplaatst voor levering in 1998.
Conform de verwachting is gebleken dat de CAI het trainingssysteem een grote stap voorwaarts heeft gebracht op het gebied van automatische (objectieve!) beoordeling en lesvoortgang, gebruikersvriendelijkheid en instructeursondersteuning. Hoewel bij de aanvang van het project bij de Duitse school enige reserve bestond ten aanzien van de moderne Nederlandse trainingsfilosofie die integraal onderdeel uitmaakt van de CAI werd later een positieve houding waargenomen. Door de realisatie van deze trainer werd weer een stap vooruitgezet in het kader van de Duits-Nederlandse militaire samenwerking.
Aanvullende informatie
W. Klinkert, R.U.M.M. Otten, J.F. Plasmans (1992), 75 jaar Luchtdoelartillerie 1917 – 1992.