Computerhistorie: Administratieve verwerking 1983 – 1986
Administratieve automatisering en de SYRC-10/1
Omstreeks 1982 werd gestart met de eerste pogingen om de laboratoriumadministratie verder te automatiseren. Tot dan toe werd gebruik gemaakt van Philips magneetkaartsystemen. Door RG10, een nieuwe groep op het laboratorium, werd gekozen voor Pascal als programmeertaal voor de administratieve toepassingen. Dat de boekhouding getallen netjes in kolommen onder elkaar wilde zien, werd als lastig ervaren: “de computer telt toch goed op, waarom zou je bedragen in een kolom onder elkaar zetten?“. Uiteindelijk werd een pakket slimme uitvoerroutines ontwikkeld om dit alsnog voor de boekhouding voor elkaar te krijgen.
Om zich binnen het laboratorium te profileren pakte RG 10 de zaken voortvarend aan. Medio 1983 werd door RG 10 besloten om zelf administratieve computers te gaan bouwen: “Tenslotte had INTEL microprocessorborden uitgebracht met een kloksnelheid die enkele factoren hoger was dan die van de CYBER 835“. Er werd een 19 inch-rek en een backplane gekocht, een CPU-bord, een co-processorbord en een bord met geheugen. Daarnaast werden een zestiental Tillegraaf baseband modems aangeschaft ontworpen door Jaap van Till en geproduceerd door Enraf Nonius. Meer informatie over de Tillegraaf en de Plector is te vinden op Jaap’s website.

Aan de Raad van Bestuur van TNO werd alvast een indrukwekkende demonstratie over het administratieve systeem gegeven: een dichte kast met een aantal knipperende LEDs en verder … niets erin. De getoonde administratieve applicatie in Pascal draaide namelijk nog op de CYBER. Medio november werd de administratieve computer, de SYRC 10/1, ook inwendig (spanningsloos !) aan de vergadering van ‘TNO boekhouders getoond. Het SYRC-10 systeem (serienummer /1 ) was tezamen met de zestien Tillegraaf modems in een 19-inch rek gemonteerd. De bestelde schijf was nog niet gemonteerd waardoor de demonstratie van de Pascal-programmatuur op de CYBER moest plaatsvinden.
Volgens planning zou de laboratoriumadministratie op 1 december 1983 op de SYRC-10/1 overgezet worden. Men kon dan een maand schaduw draaien. Eén week voor 1 december werd door RG 10 op hoog niveau bij de elektrotechnische dienst geklaagd. De terminallijnen van de administratie naar de computerruimte waren nog niet aangelegd. De elektrotechnische technische dienst had het druk en verzon een oplossing om even van het gezeur af te zijn. Er was nog voldoende tijd volgens hun planning, paniek was niet nodig. Een meter of acht telefoonsnoer in tien stukken geknipt die uit de verhoogde vloer leken te komen nabij de plek waar de SYRC-10 opgesteld zou worden voldeed. De tien eindjes snoer die boven de vloer uitkwamen gaven de betrokken RG 10-medewerkers de valse indruk dat nu alles geregeld was. Op 30 november werd de Computergroep ingelicht dat de plaatsing van de SYRC-10/1 in verband met het 1 decemberfeest (‘lab verjaardag’) van het laboratorium verschoof naar 2 december…. Daarna werd het stil….
Door een medewerker van de Computergroep werd daarna met enige regelmaat prikkelend aan de groepsleider van RG10 gevraagd wanneer de ‘CYBER-killer’ nu in de computerruimte kwam. Volgens welingelichte kringen heeft het CPU-bord nooit een van de andere borden kunnen bereiken. Een benchmark waarmee de superioriteit van de SYRC-10 boven alle aanwezige systemen zou worden aangetoond is dan ook nooit gedraaid. Het is bij serienummer 1 gebleven. Al vrij snel verhuisde de SYRC-10/1 naar de kelder nadat enkele nog bruikbare onderdelen waren verwijderd. Het ‘supersysteem’ werd enkele jaren later roemloos afgevoerd toen de kelder opgeruimd werd en is daardoor helaas niet voor het museum bewaard gebleven.
Een tijd lang werd nog met Pascal-programma’s geadministreerd op de CYBER. Eind 1985 werd echter besloten om een relationeel databasesysteem van de firma ORC (later ORACLE) aan te schaffen en dat op een VAX 11/750 te implementeren voor de laboratorium- en projectadministratie.
