Computerhistorie: Het einde van het PDP-tijdperk op Waalsdorp (1989)
Uitfasering van de PDP-systemen op Waalsdorp
Eind 1986 werd door een werkgroep een rapport opgesteld m.b.t. de vervanging van de VAX 11/750’s door een VAX 8300 (2 CPU’s) of een VAX 8500 (1 CPU) systeem. Er werden twee uiterste technische alternatieven aangegeven: vervanging van de drie VAX 11/750’s door één VAX 8500 of het toevoegen van een VAX 8200 aan de VAX 11/750-VAXcluster. De drie VAX 11/750 waren: de wetenschappelijke cluster-VAX (VC), de administratieve VAX (VA) en de grafische VAX (VG). Om microPower/Pascal en de COMTAL te kunnen blijven gebruiken konden wij nog niet af van alle VAX 11/750’s. MicroPower/Pascal werd onder andere gebruikt voor het schrijven van programma’s voor de PDP 11/23 in Huijbergen ten behoeve van de Universele Dynamobank (UDB-project). Dit was een rollenbank van het Nederlandse leger waarop militaire voertuigen onder wisselende omstandigheden getest werden. De te testen voertuigen werden op robotachtige wijze aangestuurd door de PDP waarbij het voertuig op de rollenbank belastingen en versnellingen onderging die het rijden door ruw terrein simuleerde. Dat is overigens een keer misgegaan toen een terugkoppeldraad losschoot en het voertuig van de rollenbank schoot en in een muur dook.
Door de Directie werd als uitgangspunt genomen, dat er een strikte scheiding diende te komen tussen het administratieve werk en het wetenschappelijke werk op de VAXen. Gezien de kosten werd besloten om eerst de knelpunten in het administratieve werk op te lossen. Er werd een VAX 8350 aangeschaft; de twee jaar oude VAX 11/750 werd verkocht aan het Prins Maurits Laboratorium TNO in Rijswijk (PML) ter vervanging van hun PDP 11/45.
Uitfaseren PDP 11/44
Om de kosten van onderhoud van de centrale systemen te verminderen, werd begin 1989 aan de gebruikers aangegeven dat de 6-7 jaar oude PDP 11/44 zo snel mogelijk afgestoten zou moeten worden. Toch nam de overgang naar andere systemen nog ruim een jaar. Nadat de constructie- en maakdivisie haar databestanden naar andere systemen overgezet had, konden de schijven op de voor gerubriceerde media voorgeschreven wijze een aantal malen overschreven worden. Terwijl er gewacht werd tot het PDP-systeem het laatste verwisselbare schijvenpakket voor de derde maal overschreven had, kwam een collegabeheerder langs om te praten over het schonen van de FELBIS-database op de administratieve VAX. “Daarna zou hij de MILCA-data (MILitaire Componenten Administratie) van de PDP 11/44 in FELBIS gaan laden en konden de schijven van de 11/44 overschr….“. Een zeer verbaasd gezicht van de collega’s die met schroevendraaiers klaarstonden om de PDP 11/44 te disassembleren om ruimte op de computervloer te maken voor de nieuwe VAXen. Na het volgens NAVO-regels schonen van de schijf, dat op een enkele byte na gereed was, stond er geen zinnig bit meer op het schijvenpakket, zelfs niet op de “zijkant”…. Uiteindelijk zijn de Milca-gegevens toch nog ergens opgediept van een magneetband.
Het idee achter MILCA was dat alle componenten, ook de kleinste boutjes, voorzien waren van een traceerbaar partnummer en beschrijving. Dat zou het mogelijk maken dat voor een door TNO gebouwd en uitgeleverd apparaat altijd een vervangend onderdeel geleverd zou kunnen worden gebruikmakend van het unieke traceerbare partnummer. Feitelijk moest iedere component gecertificeerd worden door de fabrikant. Dat was geen haalbare kaart gegeven de hoge kosten en kleine serie. Anecdotisch is dat ook afregelschroevendraaiers die in een reservedelenkistje zaten zo’n nummer kregen. Die schroevendraaiers waren gewoon gekocht bij een bouwmarkt om de hoek en waren door TNO voorzien van een koperen busje en een stukje teflon.