Geschiedenis: Hulpverlening bij de Watersnoodramp 1953

Samenvatting

Hulpverlening direct na de Watersnood in 1953 door de (tele)communicatiegroep van het TNO Physisch Laboratorium

 

Hulpverlening door het Physisch Laboratorium RVO-TNO bij de Watersnoodramp 1953

 
Al op 19 februari 1953 werd een rapport samengesteld over de bijdragen vanuit het Physisch Laboratorium van de Rijksverdedigingsorganisatie TNO (RVO-TNO) aan de hulpverlening bij de Watersnoodramp die Nederland in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 trof. Het rapport is opgebouwd uit de appreciaties van leidinggevenden en verslagen van de individuele medewerkers in de vorm van een kort overzicht met een zeStal bijlagen. Hieruit is met kleine tekstaanpassingen en ontdubbelingen een lopend, geanonimiseerd verhaal gedestilleerd. Tussen vierkante haken staat aanvullende uitleg of informatie.
De hulpverlening bij de watersnoodramp van 1 februari 1953 en volgende dagen door het Physisch Laboratorium bestond in de eerste plaats op het gebied van radiocommunicatie. Een vijftal zend- en ontvangposten zijn hierbij betrokken geweest (onder ander de radioverbinding Middelharnis – Hellevoetsluis).
 

Zondag 1 februari: de eerste persoonlijke acties

Amateurzender PAoB1

Een medewerker van het laboratorium, tevens Vereniging voor Experimenteel Radio-Onderzoek in Nederland (VERON)-zendamateur (PAoB1), ontving op zondagmiddag om 13.00 uur een dringende oproep van de Haagse afdeling van het Rode Kruis om zich naar het Feyenoordstadion te begeven. Zijn relaas:

Bij de Haagse colonne behoorde een afdeling verbinding waarvan de leiding tijdens de week van de ramp aan mij werd overgedragen. Dit verbindingsonderdeel was in samenwerking met de Bijzondere Luisterdienst der P.T.T.[noot: later de Bijzondere Radio Dienst (BRD)] een jaar geleden opgericht. In het stadion werd een telefooncentrale met 6 lijnen opgesteld en aangesloten. Een mobilofoonwagen zorgde voor aansluiting op het Rotterdamse telefoonnet. Tevens moest een radio-telefonische verbinding met de Ahoy-hallen opgezet worden. De opdracht was maandagochtend om ongeveer 03.00 uur uitgevoerd. Het geheel heeft 2 dagen gedraaid, waarna de Haagse Rode Kruis-colonne moest inrukken.

De verbindingsdienst moest zich vervolgens naar het Unilevergebouw begeven, om daar een radiopost in te richten voor de Gewestelijke Kringcommissaris van het Rode Kruis te Rotterdam. De aldaar opgestelde zender werkten onder de roepletters PA01OL op een frequentie van 3700 kHz in het amateurnoodnet. Als zendantenne werd een stuk draad van ongeveer 30 m lengte gebruikt, welke gekoppeld was via een Collins-filter met de eindtrap van de zender. Het opgenomen vermogen der zender bedroeg 50 Watt en werd in plaat- en schermrooster gemoduleerd.
Een kwartier na het betrekken van de post werden de eerste telegrammen naar Den Haag doorgegeven, alwaar PA0YG en PA0YG2 voor de Rijksvoorlichtingsdienst werkten. Spoedig bleek het noodzakelijk te zijn dat de post een eigen telefoon kreeg om zodoende aansluiting te krijgen op het Rotterdamse telefoondistrict. Door prima samenwerking met de directie van Unilever stond deze spoedig tot onze beschikking. Daar de Vlaardingse rivierpolitie een eigen mobilofoonnet had, werden ook hun telegrammen voor en van Den Haag via PAoNOL verzonden.

Verder had de post Rotterdam een rechtstreekse V.H.F.-verbinding met Den Bommel en Achthuizen, door middel van PYE-zendontvangers.

De zender PA0FY, welke op het G.G.D.-gebouw te Rotterdam gevestigd was, en een telegrafieverbinding had met diverse boten op het frequentiekanaal 3580 kHz, stuurde ook zijn berichten naar Den Haag via de zender PA0NOL (Rede Kruis post Rotterdam).

De bezetting van de post bestond steeds uit 4 man, die om de 24 uur werden afgelost. Hiervoor werd een wisseldienst In het leven geroepen. Het grote belang van deze Rode Kruis post bleek tijdens de avond- en nachtperioden. Daar de avond- en nachtcondities op de 80 m band een rechtstreekse verbinding Den Haag – noodgebieden niet konden garanderen, werd de post Rotterdam hierbij ingeschakeld als tussenpost. De installaties, die door de amateurs werden gebouwd en ter beschikking gesteld voer deze post, hebben de gehele week zonder een ogenblik uit te vallen voor 100% aan de verwachtingen voldaan.

Hulp bij opzet van het amateurnoodnet (PA0YG)

Zondagochtend ontdekte een andere medewerker van het laboratorium Sjors (George) de Bruin, tevens fervent VERON-zendamateur met roepnaam PA0YG, bij het uitluisteren van Scheveningen Radio dat er zich een grote ramp afspeelde. De Bijzondere Luisterdienst van PTT (BRD) neemt ondertussen contact op met de Haagse zendamateur Bob van Binnendijk (roepnaam PAoGVB, later tijdelijk PA0YG2), die een sterke radiozender heeft. Hij legt contact met de amateurs ter plaatse in het rampgebied. Al snel wordt Sjors ingeschakeld met zijn 120-125 W zender. Samen vormen deze beide amateurs, onder leiding van de BRD, de schakel tussen het noodgebied en de hulpverlenende instanties in Den Haag. Het amateurnoodnet wordt gevormd met Den Haag als centraal punt. Verbindingen zijn vanaf dat moment mogelijk met Terneuzen, Middelburg, Vlissingen, Goes, Raamsdonksveer, Dordrecht, Breda, Halsteren, Eindhoven, Krimpen aan de Lek, Hilversum, Amersfoort en het militaire station in Roosendaal. Het amateur-noodnet zal gedurende tien dagen onafgebroken in de lucht zijn.

Zijn relaas: “In Den Haag werden 2 hoofdposten en 1 bijpost gevormd. De twee hoofdposten werkten afwisselend, de bijpost met ploegen. Uit alle delen van ons land werden aanmeldingen van amateurs ontvangen, velen zijn direct met mobiele apparatuur naar de noodgebieden vertrokken.

Op maandag ben ik meegegaan met de TNO collega’s van de Radiogroep naar Rotterdam en bleef daar achter toen de anderen richting Hellevoetsluis en Middelharnis vertrokken [zie hierna]. ’s-Middags kwam de telefoonverbinding met de Ahoy-hallen tot stand, een andere Rode Kruis opvanglocatie. ’s-Avonds teruggekeerd naar huis in Den Haag, waar het 80 m noodnet in handen genomen werd onder leiding van de chef van de Bijzondere Luisterdienst der P.T.T. [noot: later de Bijzondere Radio Dienst (BRD)]. De P.T.T. verzorgt directe open (telefoon)lijnen bij beide zendamateurs thuis met het Rode Kruis en de Rijksvoorlichtingsdienst.

[In een interview 50 jaar na de ramp (2003) zegt Sjors dat hij op de maandagochtend direct door zijn leidingevende naar huis gestuurd is. De bijlage van Sjors aan het binnen twee weken na de ramp gepubliceerde rapport  geeft de hier gepubliceerde lezing].

 
Dinsdagochtend 3 februari waren de meeste amateurs reeds op hun bestemming aangekomen, het amateurnoodnet draaide op volle toeren. Werktijden van de eerste hoofdpost (Sjors) 00.00 – 18.00 uur, waarna hoofdpost 2 het van 18.00 – 00.00 uur overnam. Eén dag gewerkt van 18:00 tot 18:00, waarna 12 uur rust.

Bij avond en ’s-nachts blijkt 80 m niet zeer geschikt, de 160 m of de 2 m band is veel beter, doch de laatste vergt een veel te ingewikkelde apparatuur voor mobiel amateurgebruik.

Het net is op dinsdag 10 februari om 02.00 uur gesloten, gebleven zijn alleen Vlaardingen – Ouddorp – Goederede en de lijn Wissenkerke – Rilland Bath.
Daarna werden de normale werkzaamheden op het Physisch Laboratorium weer hervat.”

 

Uitluisteren 2 m band

Kort na het vernemen van het nieuws over de ramp vertrokken de plaatsvervangend directeur, zijn echtgenote en de laboratoriumchauffeur naar het laboratorium te Waalsdorp. Daar werd getracht om met de daar voor radiovoortplantingsproeven aanwezige apparatuur, werkende op een golflengte van ongeveer 2 m (144,00 MHz), in contact te komen met radioamateurs werkend in deze 2 m band en gevestigd in de getroffen of naburige gebieden. De bedoeling was op deze manier eventuele dringende berichten over te brengen voor hulpverlening en dergelijke.
De activiteit van zendamateurs was op die middag echter nihil. Ook werden zelfs geen amateurs gehoord uit andere delen van ons land die pogingen aanwendden om tot hetzelfde doel te geraken. Er was op de gehele band letterlijk niets te horen.
Pas na geruime tijd werd één station in het getroffen Maassluis gehoord, de PAoFC. Prompt werd de verbinding tot stand gebracht. De toestand was daar echter niet kritiek en de lijntelefoon werkte normaal zodat een noodverbinding niet veel zin had. Na enige uren tevergeefs te hebben geroepen en uitgeluisterd werd om 17.30 uur het laboratorium verlaten.

 

Hulpverlening vanuit de Radiogroep

Maandag 2 februari

Uit de radiogroep van het Physisch Laboratorium RVO-TNO kwam ‘s-ochtends spontaan het idee naar voren om op een andere wijze hulp te verlenen aan de rampgebieden. Daar er in de getroffen gebieden een groot gebrek aan communicatiemiddelen heerste, lag het voor de hand om In deze richting iets te doen. Helaas was er zeer weinig communicatieapparatuur op het laboratorium aanwezig dat voor onmiddellijk gebruik te velde geschikt was. De daarvoor meest geschikte golflengte was namelijk de 80 m-band. Het enige materieel dat onmiddellijk ter beschikking stond en geschikt bleek voor mobiel gebruik was een tweetal Motorola V.H.F.-zendontvangers werkende op een golflengte van ca 1,90 m (159 MHz) met frequentiemodulatie. Deze toestellen waren ons meer dan een jaar eerder door de voormalige Technische Staf van de Koninklijke Landmacht voor onbepaalde tijd ter beschikking gesteld. Besloten werd dit materiaal in te zetten. De voeding geschiedde uit accu’s die na een dag met gelijkrichters moesten worden bijgeladen.

Er werd contact opgenomen met de chef van de Bijzondere Luisterdienst der P.T.T.. Hij had de supervisie over een wijdvertakt noodcommunicatienetwerk waarin onder andere radioamateurs een grote rol gespeeld hebben. Hij aanvaardde onze hulp gaarne en dirigeerde onze eerste ploeg, bestaande uit zes labmedewerkers en de chauffeur naar een  Rode Kruispost in het Feyenoord Stadion o.l.v. de commandant van de Rode Kruis-colonne Den Haag, dr. J. de Ruiter. Vervoer geschiedde met onze eigen lab-Ford bestuurd door onze laboratoriumchauffeur. Vertrek Waalsdorp om ca 11.30 uur. Op deze tocht werden ze vergezeld door een personenwagen van de Bijzondere Luisterdienst der P.T.T. uitgerust met Rijksmobilofoon no.45.

Nadat enkele uren  in Rotterdam gewacht moest worden en de desbetreffende instanties nergens te vinden waren, werd van het Hoofdbureau van Politie te Rotterdam de aanwijzing verkregen dat ‘s-Gravendeel verbinding nodig had. Aldaar aangekomen bleek dat de burgemeester verheugd was verbinding te hebben, doch dat het dorp al voor vier vijfde was geëvacueerd en er slechts één bericht was door te geven: ‘geen verdere hulp nodig’.

Gezien de slechte ervaringen met leidinggevende instanties werd besloten een zelfstandig opererende groep te vormen en een eigen bestemming te zoeken. Een leidinggevende werd door de groep aangesteld. Door hem werd besloten onverwijld naar Hellevoetsluis te gaan om te trachten in de achterliggende rampgebieden Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland hulp te verlenen. Onderweg naar Hellevoetsluis kon via de mobilofoon nog een bericht waarin om drinkwater en medicamenten werd verzocht, worden gerelayeerd van een post in Bruinisse naar Rotterdam. Dit was een van de eerste communicatiecontacten met Schouwen-Duiveland.

Omstreeks 18.30 uur arriveerde de groep te Hellevoetsluis. Daar bleek geen enkele rechtstreekse radio- of telefoonverbinding te bestaan met Middelharnis. Een communicatieverbinding was dringend nodig in verband met het feit dat de evacuatie en de bevoorrading van Goeree over Hellevoetsluis – Middelharnis liep. Besloten werd een vaste radiopost in te richten in het tramstation in Hellevoetsluis  en een post ter beschikking te stellen van de burgemeester van Middelharnis. Inmiddels werd de helpende hand geboden bij het in bedrijf stellen van een Marinezender welke contact moest opnemen met een Marinepost in Stellendam. 
Toen om 23.30 uur transport per schip naar Middelharnis mogelijk bleek, werden de ploeg gesplitst en twee posten gevormd. Radiopost 45A, welke zou zich te Hellevoetsluis installeren, en Radiopost 45B werd ter beschikking gesteld aan de burgemeester van Middelharnis. De Bijzondere Luisterdienst medewerker zou per mobilofoon vanuit Hellevoetsluis het contact met het achterland onderhouden.

Tramstation Hellevoetsluis
Tramstation Hellevoetsluis
(bron: voornewiki.nl)

Inrichting van de posten

Radiopost 45A hing de dipoolantenne boven in een lantaarnpaal en kwam vanaf 01.00 uur elk kwartier in de lucht teneinde contact te kunnen opnemen.

De groep van radiopost 45B werd om 00.15 uur afgezet aan het havenhoofd te Middelharnis. Daar er verder geen transport was, moest te voet de Marine te Middelharnis gewaarschuwd worden die voor verder transport zorgdroeg. Om 03.15 uur arriveerde groep in het raadhuis van Middelharnis (op zo’n 3 km afstand van het haventje). In overleg met de burgermeester werd besloten de post te installeren in de raadzaal en als vaste verbinding Middelharnis – Hellevoetsluis te laten functioneren. Dit gezien het vitale belang van deze verbinding voor aanvoer naar en afvoer uit de bedreigde gebieden op Goeree-Overflakkee. De antenne werd geplaatst op het klokkentorentje van het raadhuis, ongeveer 20 m hoog.
 

Voormalig gemeentehuis van Middelharnis na de watersnoodramp (1953)
Uit de collectie: De Watersnoodramp gefotografeerd. Tussen 1 februari en 7 februari 1953.

Om 04:00 uur kwam radiopost 45B in de lucht. Vrijwel direct, tot algemene opluchting en blijdschap, werd contact met radiopost 45A verkregen. Vanaf dit moment is de uitstekende verbinding voortdurend in bedrijf geweest. Over deze verbinding werd de gehele evacuatie via Middelharnis en de aanvoer van levensmiddelen, kleding, medicamenten, zandzakken, militaire assistentie, Rode Kruishulp¬colonnes en drinkwater geregeld.

Naast deze uiterst belangrijke functie werd tevens de verbinding benut voor het via de Rijksmobilofoon 45 doorgeven van berichten voor andere plaatsen als Rotterdam, Utrecht, Den Haag en van mededelingen, bestemd voor instanties als de R.V.D. (Rijksvoorlichtingsdienst), Radio Hilversum [Radio nieuwsdienst], Scheveningen Radio, Rode Kruis, Ahoy-hallen, opererende vliegtuigen en helikopters alsmede van meldingen betreffende de situatie op verschillende plaatsen op het eiland.

Gezien de ligging der beide radioposten kreeg het werk van radiopost 45B meer een regelend en organiserend karakter, terwijl op schouders van radiopost 45A meer de effectuering kwam te rusten van de door radiopost 45B gegeven aanwijzingen in de vorm van het regelen van transportvolgorde, zorg voor aanwezigheid van bussen voor directe afvoer van evacués, aanvragen van concrete benodigde materialen in het binnenland (zandzakken, benzine, enz.).

Vanaf het ogenblik af dat de radioposten 45A en 45B in leven geroepen werden, zijn de activiteiten van ieder persoonlijk zo vervlochten geweest met die van de anderen dat het niet mogelijk Is ieders individuele bijdrage tot het uiteindelijke succes apart af te wegen. Het was de gezamenlijke inspanning, die zulk een belangrijke bijdrage tot de hulpverlening met het getroffen gebied heeft mogen leveren, waardoor mensenlevens konden worden gespaard.

Details van het werk

Transporten

De wijze waarop radiopost 45A in Hellevoetsluis in het bijzonder op de dinsdag, toen er nog vrijwel niets georganiseerd was, kans heeft gezien bepaalde transporten die door de burgemeester van Middelharnis als urgent waren verklaard (soms tegen de wil van de Marinecommandant te Hellevoetsluis in) toch verscheept te krijgen, is boven alle lof verheven. Altijd stonden de bussen klaar voor transport, altijd was het mogelijk goederen aangevoerd met voor de dijk te Middelharnis veel te zware transportwagens over te laden in transportschepen, steeds was er tijdig bericht van aankomst van bepaald hulpmaterieel. Hierbij werd veel hulp ondervonden van militair hulppersoneel. De hiervoor verantwoordelijke Wachtmeester der Artillerie heeft hierin een grote rol gespeeld met zijn onverstoorbare kalmte en zijn onvermoeibare assistentie. De heer J.S. uit Rhoon heeft vrijwel continu bij radiopost 45A gefunctioneerd als organisator van het transport. Hem was niets te veel of onmogelijk. Speciaal dient hierbij genoemd zijn organisatie van het noodtransport naar Den Bommel.

Het contact met de Marine leverde ten aanzien van de transporten wel eens moeilijkheden op door het eigenmachtig ingrijpen van de Marinecommandant te Hellevoetsluis in het laden van de burgerboten en de volgorde van transport. Hoewel onze radiopost hem alle communicatiefaciliteiten verleende werd van hem aanvankelijk vrijwel geen medewerking ondervonden. Moeilijkheden konden echter soms voorkomen worden door het ingrijpen van onze mensen.

DUWK (bron: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie)
DUWK (bron: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie)

Het werk van radiopost 45B in Middelharnis breidde zich zeer snel uit. Met het aanbreken van de dag en het binnenstromen van berichten uit het achterland van Goeree-Overflakkee groeide het aantal benodigde materialen en gewenste voorraden sterk. Hoewel voor de algemene berichten en leiding direct afhankelijk van de instructies van de burgemeester, kreeg het werk van deze post voor het regelen van de transporten en aanvoer een vrij zelfstandig karakter. Puttend uit kennis van binnengekomen berichten over bepaalde aanwezige hoeveelheden medicamenten, materiaal, Rode Kruis-personeel, benzine, olie, en dergelijke in verschillende plaatsen op het vasteland, konden deze direct door radiopost 45B naar plaatsen op Overflakkee worden gedirigeerd waar deze gevraagd, dan wel noodzakelijk waren.
Een aantal gegevens uit de doorgegeven meldingen kunnen wellicht een indruk geven van de omvang van de transporten die via de radioposten 45A en 45B zijn verwerkt: duizenden evacués, tientallen tonnen levensmiddelen en kindervoedsel, tientallen tonnen kleding en dekens, grote hoeveelheden verbindingsmateriaal, honderdduizenden zandzakken, medicamenten als penicilline, bloedplasma e.d. , tientallen lichtaggregaten, duizenden liters olie, benzine, vliegtuigbenzine, etc., honderden waterlaarzen, dukkos [“DUKWs“] en amfibievaartuigen, honderden mannen van het Rode Kruis, verpleegsters, rubber boten, vletten, destructiewagens, draglines en bulldozers, lijkkisten, duizenden ijzeren rijplaten voor wegdekversteviging, duizenden liters drinkwater, honderden vliegveldmatten.

Het communicatienetwerk
Het communicatienetwerk
Meer communicatieverbindingen: TNO-radioverbinding als spin in het web

De snelle uitbreiding der werkzaamheden en het ontbreken van een goede telefoonverbinding maakten een aparte verbinding met het havenhoofd zeer gewenst. In het bijzonder toen op verzoek van de burgemeester van Middelharnis een LTZ 1 tot coördinatieofficier in de haven van Middelharnis werd benoemd voor het regelen van het scheepsverkeer. Op dinsdagavond werd de hulp ingeroepen van de Commandant Verbindingstroepen die direct een aantal SCR 300-sets ter beschikking stelde voor het inrichten van een hulpnetwerk met onze post 45B als hoofdpost. De post DEF werd hoofdpost van dit bijnet. Hiervan werd ook gebruik gemaakt om verbinding te onderhouden met een aantal uitrukcolonnes. Die colonnes hadden ten doel Oude en Nieuwe Tonge uit hun isolement te ontzetten en ook hulp te verlenen aan Den Bommel waar de toestand kritiek werd. De verbinding met het droog gebleven Dirksland was zeer belangrijk door het daar aanwezige ziekenhuis. Deze verbinding kon, zij het erg moeizaam, worden onderhouden via ons mobilofoonnet met de door ons daarheen gedirigeerde mobilofoon 38 in de Volkswagen van de heer v.d. S..
Voorts werd via dit net op woensdagavond contact gemaakt met Herkingen met een door ons op een DUKW geplaatste particuliere mobilofoon 244.

Tegelijkertijd met onze zendapparatuur werden twee Rode Kruis mobilofoons overgebracht naar Middelharnis. Hiervan werd één geplaatst in een andere kamer van het gemeentehuis. Deze post onderhield moeizaam verbinding met Vlaardingen (hoofdpost Rode Kruis) en met zijn bijpost welke in Den Bommel werd geplaatst. Toen echter dinsdagnacht de situatie in Den Bommel kritiek werd, bleken beide posten zich ter ruste te hebben begeven zodat geen contact kon worden opgenomen.

SCR-300 FM-zendontvanger
SCR-300 FM-zendontvanger

In de avond van dinsdag 3 februari werd een politiezender in het gemeentehuis van Middelharnis in werking gesteld welke als hoofdpost contact had met zijn vier bijposten te Goeree, Stellendam, Ooltgensplaat en Oude Tonge. De berichten bestemd voor algemene kennisneming uit deze plaatsen werden door deze politiepost naar zijn hoofdpost Vlaardingen doorgegeven. De via deze zender binnenkomende wensen betreffende aan- en afvoer werden via onze radiopost 45B doorgegeven naar Hellevoetsluis. Op deze wijze kon via ons communicatiekanaal voor de aanvoer worden zorggedragen. De operator die deze politiepost bediende, deed dit op voorbeeldige wijze.

Bovenstaande tekening van het netwerk geeft het totale gebied aan dat bestreken werd vanuit het gemeentehuis Middelharnis en waar via onze zenders voor aan- en afvoer gezorgd werd.

Ten einde de volkomen geïsoleerde bevolking van Oude en Nieuwe Tonge uit haar isolement te verlossen, werd door de burgemeester van Middelharnis besloten om daar op woensdag enkele expedities heen te sturen. Met deze expedities zou contact worden onderhouden via post DEF met mee te nemen SCR-300 communicatiesets. Door een gebrek in de organisatie kon pas op woensdagavond het eerste bericht van een van de colonnes worden opgevangen.

Het contact dat via onze verbinding kon worden onderhouden met opererende vliegtuigen en helikopters, is van groot belang geweest, daar via dit kanaal instructies en verzoeken zeer snel konden worden doorgegeven en afgewikkeld, waaronder:

  1. De snelle aanvoer en transport van bloedplasma voor het ziekenhuis te Dirksland.
  2. Melding van het in nood verkeren van een schip met evacués.
  3. Melding van de juiste plaats van dit schip (Hoornse Hoofden).
  4. Melding van het in nood verkeren van een vliegboot.
  5. Instructie aan een vliegtuig over plaats van dropping en informatie betreffende het welslagen hiervan. Tussen het binnenkomen van de vraag naar de dropping-plaats, de instructie, de uitvoering van de dropping, de vraag naar het welslagen van de dropping vanuit het vliegtuig uit en het antwoord hierop, verliepen slechts enkele minuten.
  6. De weigering op eigen gezag, bij afwezigheid van gezaghebbende figuren, door de radiobedienaar van een evacuatieorder [zie inzet].
  7. De organisatie van droppings.
  8. Speciale urgentietransporten van medicamenten, enz.
  9. Een telefoongesprek van onze hoofdoperator met de chef telefoondistrict Rotterdam (tijdens de storing van de mobilofoonverbinding op dinsdag door het uitvallen der centrale te Rotterdam), waarin aan de centrale opdracht werd gegeven zo spoedig mogelijk het mobilofoonverkeer in het zuidelijk deel van Zuid-Holland weer mogelijk te maken, vanwege de urgentie hiervan voor de mobilofoonverbindingen in de bedreigde gebieden. Een half uur later was het mobilofoonverkeer weer mogelijk.

Ambtenaar B., naar zijn zeggen een hoge vertegenwoordiger der Provinciale Griffie, had een wagen met mobilofoon van de Rijkspolitie met kenteken HZ 4008 ter beschikking. Hij arriveerde om 19.00 uur bij radiopost 45A en zei dat hij een zeer belangrijke boodschap voor de burgemeester van Middelharnis persoonlijk moest doorgeven: “In opdracht van de Commissaris der Koningin gelast ik U de evacuatie met kracht voort te zetten.” De burgemeester was echter met andere autoriteiten naar het havenhoofd van Middelharnis om de situatie op te nemen. Ook had hij enkele uren eerder bevel gegeven de evacuatie voor dinsdag verder stop te zetten. Dit werd aan B. verteld. Die zei de TNO-operator dan zelf maar de beslissing te nemen om de evacuatie voort te zetten. Die weigerde. Het aannemen van dit bevel zou verwarring hebben gesticht, tijd, en dus mensenlevens hebben gekost.
Achteraf bleek B. een verpleegde uit de Rekkense Inrichtingen te zijn die met proefverlof was. Hij bleek wel autoriteit uit te stralen. Hij heeft later nog de Commissaris der Koningin aan de haven van Hellevoetsluis ontvangen, rondgeleid en de mobilofoonwagen ter beschikking gesteld. De politie heeft B. uiteindelijk weer teruggezonden naar de inrichting.

Woensdag 4 februari

Ter aflossing van de eerste ploeg medewerkers werd een tweede ploeg van zeven medewerkers uit de radiogroep naar Hellevoetsluis gedirigeerd tezamen met de bedrijfschef en een chauffeur. De ploeg vertrok om ca 12.00 uur van Waalsdorp met de Renaultbus [en een privéauto] en kwam omstreeks 16.00 uur aan in Hellevoetsluis. Een grote hoeveelheid materiaal, waaronder kabels, lampen, benzine noodaggregaat 220 V/1 kVA, zaklantaarns, seinlampen, accu’s en gelijkrichters was ingeladen.
Ook een ‘portable’ zendontvanger werkend in de 80 m band die geschikt was voor telegrafie werd meegenomen. De bedoeling hiervan was op deze wijze in direct contact te blijven met het laboratorium te Waalsdorp voor het doorgeven van dringende berichten, aanwijzingen, meldingen en dergelijke. Veel moeilijkheden zouden worden vermeden daar het normale telefoonnetwerk richting Rotterdam volledig was geblokkeerd [door overbelasting]. Dit toestel was overigens privébezit van een medewerker van de radiogroep. Het toestel was in orde gebracht om in deze noodtoestand dienst te doen.

Tegen 4 uur arriveerde deze aflossingsploeg in Hellevoetsluis en werd daar in tweeën gedeeld. Na 40 uur dienst konden de collega’s van radiopost 45A worden afgelost. Radiopost 45A werd nu bij toerbeurt bezet door de vier medewerkers van de aflossingsploeg. De afgeloste ploeg van radiopost 45A vertrok daarop naar Den Haag.

Radiopost 45A te Hellevoetsluis

Radiopost 45A was tot dan toe opgesteld in de Ford. Ondertussen was een kleine ruimte in het [tram]station vrijgemaakt voor de radiopost 45A. Ook werd de gebrekkige en geleende accu-laadinrichting door een betere vervangen. In de loop van de avond werd de zendontvanginrichting verhuist tijdens een zendpauze. Hierdoor kwam de Ford weer ter beschikking en kon nu met licht gewerkt worden.
Van dit ogenblik af werden de berichten op hiervoor bestemd papier in duplo geschreven. De tijd van aankomst en verzenden, benevens de paraaf van de operator voorkwamen nu veel moeilijkheden. Niet begrepen berichten kon men nu naslaan.

In de eerste dag en nacht is door deze ploeg [ook] veel werk verzet. De intensiteit van het berichtenverkeer was vrij hoog. Aangezien men niet wist wat de volgende dag zou brengen, werd per ploeg circa vier uur per etmaal geslapen. Overdag werd met dubbele bezetting gewerkt, waarbij onder andere de meest noodzakelijke hulp werd verleend aan evacués, en het laden en lossen van materiaal. Zo werden manschappen van de verbindingstroepen naar hun zoekgeraakte onderdelen verwezen, zoekgeraakt materiaal van te hulp gesnelde burgers werd opgespoord en aangetekend. Drie verbindingen tussen de Kon. Marechaussee, de Bijzondere Luisterdienst der P.T.T. en verbindingstroepen uit Den Haag met de radiopost 45B te Middelharnis werden gemaakt.

Radiopost 45B te Middelharnis

De aflossing voor radiopost 45B nam ondertussen de eerstvolgende veerboot naar Middelharnis. De boot vertrok laat. Tijdens het wachten hebben de medewerkers zich alvast op van de gang van zaken op de hoogte gesteld. De overtocht vond plaats in het donker met sneeuw- en hagelbuien. Een militaire truck bracht de aflossing van de haven naar het dorp. Om 20.00 uur arriveerde de aflossing op het raadhuis te Middelharnis. Om 22.30 uur kon de radiopost na technisch en organisatorisch te zijn bijgepraat aan de overgekomen 3 medewerkers van de aflossing worden overgegeven. De oude bezetting van de radiopost kon in het dorp Sommelsdijk voor het eerst na het installeren en onafgebroken onderhouden van 43 uur radiocontact enkele uren slaap krijgen [in Middelharnis was geen slaapgelegenheid]. De volgende ochtend konden ze pas met de eerste veerboot terug naar Hellevoetsluis.

Van de eerste nacht en dag dat onze ploeg hier dienst deed, zijn ongeveer 100 afschriften van telegrammen gearchiveerd. Vele berichten werden echter mondeling doorgegeven aan de mobilofoonpost van de Politie en aan de post van het militaire net, welke speciaal voor dit doel naast de onze was opgesteld.
Onze ploeg heeft veel kunnen doen om telegrammen te achterhalen die door bevoegde personen waren opgegeven, maar die, bij informatie bij ons ter plaatse bekend, op onjuiste inlichtingen bleken te berusten waardoor aanleiding tot paniekstemming zou kunnen ontstaan. Ook waren er veel voorbeelden van onjuiste benamingen van goederen die voor dropping waren aangevraagd. Hier konden wij enige malen verkeerde zendingen voorkomen.

Donderdag 5 februari

In de loop van donderdagochtend werd het aantal berichten minder, doordat er meer en meer verbindingen kwamen. Het zag er naar uit dat spoedig opgebroken zou kunnen werden. De allereerste, afgeloste bemanning van radiopost 45B ging ‘s-avonds naar huis terug.

De meegevoerde 80 m zender kon door omstandigheden helaas pas op donderdag 5 februari 15.00 uur in bedrijf gesteld worden. Verbinding met het laboratorium in Den Haag werd gemaakt. In de loop van de avond werden hierover enkele berichten verstuurd, waarbij radiopost 45B als tussenschakel werd gebruikt.

In de loop van donderdagmiddag is ook de directeur Van Soest samen met vier medewerkers naar Hellevoetsluis gegaan om zich op de hoogte te stellen van de gang van zaken.

Op de radiopost 45B te Middelharnis was in de avond de taak grotendeels afgelopen omdat de telefoonverbindingen met het automatische net van de P.T.T. weer waren hersteld. Ook waren er enige lijnverbindingen met Den Haag en Utrecht door de P.T.T. gemaakt. Er was voor de bemanning van de radiopost niet veel verkeer meer te verwerken. De evacuatie van de bevolking [van Flakkee] was bijna voltooid. De burgemeester van Middelharnis achtte de tijd dan ook gekomen om afscheid te nemen van alle vrijwillige hulpkrachten, onder dankzegging voor de bewezen diensten (op een avondbijeenkomst van alle medewerkers). De Marinecommandant te Hellevoetsluis achtte het echter noodzakelijk dat onze beide posten nog korte tijd gehandhaafd bleven; blijkbaar had de Marine moeilijkheden met haar eigen verbindingsdienst.

Veel improvisatie van de eerste ploeg was nodig op basis van een goed inzicht in de moeilijke situatie ter plaatse. De ploegen hebben zeer zelfstandig en doortastend opgetreden. Dat was in verband met de min of meer stroeve samenwerking met enkele militaire autoriteiten wel nodig. Ze hebben kans gezien op handige wijze een vrij uitgebreid communicatienetwerk op te bouwen met behulp van de eigen apparatuur, militaire apparatuur, de Rijksmobilofoon 45, enige particuliere mobilofoons en een politiepost Een groot deel van de verantwoordelijkheid voor de goede gang van zaken bij de evacuatie, bevoorrading en dergelijke kwam zodoende op hun schouders te rusten. Het groepje in Hellevoetsluis kan als de ‘verlengde arm’ van de burgemeester van Middelharnis worden opgevat. Zij hebben door een handige en juiste gebruikmaking van de diensten van burgerpersonen uit Hellevoetsluis heel veel op een bijzonder snelle wijze weten te bereiken.

Vrijdag 6 februari

Omdat de normale telefonische verbinding tussen Middelharnis en Hellevoetsluis was hersteld was er was voor de bemanning van radiopost 45A niet veel verkeer meer te verwerken. Om 11.00 uur werd dan ook door de Marinecommandant te Hellevoetsluis besloten dat onze verbinding niet langer nodig was. Wij werden bedankt voor de bewezen diensten.

Er is getracht hiervan op de 80 m kennis te geven aan het laboratorium in Den Haag. Dat is echter niet gelukt. Geruime tijd kregen wij geen antwoord. Klaarblijkelijk heeft de ‘portable’ toen niet goed gewerkt. Hierna werd besloten op te breken.

De radiopost 45B te Middelharnis brak om 11.00 uur op; om 11.45 uur was alles gepakt. Een kapitein van de Marechaussee stond zijn jeep af voor het vervoer. Om 12 uur was de ploeg op de pier waar de veerboot net aankwam. Om ongeveer 14.00 uur kwam de ploeg in Hellevoetsluis aan. Daar was kans gezien een militaire truck te charteren, waarvan de chauffeur zo vriendelijk was apparatuur en een medewerker naar Waalsdorp te brengen. Om ongeveer 15.30 uur konden beide ploegen met materiaal per eigen wagen, Ford en Renault bus, naar Den Haag terugkeren.

 

Ondersteuning vanuit het laboratorium (3 – 6 en 16 – 17 februari 1953)

Vanaf dinsdagmorgen slaagden we erin met een gevoelige F.M.-ontvanger op het laboratorium de uitzendingen van onze radioposten te Middelharnis en Hellevoetsluis direct te ontvangen. Hierdoor was het mogelijk een dringend noodbericht van een zinkend schip met evacuées zelf direct door te geven. Diezelfde middag werd een telegrafiezender opgesteld met een antennevermogen van circa 100 W, eveneens werkende in de 80 m band. Een kleine set (MK 22) stond vanaf 16.00 uur voor onmiddellijk gebruik in reserve klaar.

Met de op het laboratorium geïmproviseerde 80 m band zender werd van tijd tot tijd contact onderhouden met de telegrafiezenders op de mobiele Rode Kruisposten PA0FY (Rotterdam), PA1FY1 (Oude Tonge; later Zierikzee) en PA1FY3 (Dintel vluchthaven). Afgesproken werd dat bij eventuele moeilijkheden in dit Rode Kruisnetwerk onze zender berichten zou doorgeven. Dat is gelukkig niet nodig geweest.

Op verzoek werden vanuit dit netwerk enkele mededelingen aan de Regeringsvoorlichtingsdienst en aan enkele familieleden door ons doorgegeven. Verder gebruikten we onze 80 m zender om de kanalen van de Rode Kruisposten en ons eigen kanaal (3.579 kc/s) zoveel mogelijk ‘schoon’ te houden. Hiertoe werden met succes verschillende andere zenders verzocht van golflengte te veranderen. Ook werden berichten ontvangen dat de zender met grote sterkte te Berlijn, Nienburg (Weser), Mönich en in Engeland werd gehoord. De zender was de klok rond in bedrijf. Twee medewerkers opereerden in de nacht als luisterwacht bij de ontvanger die afgesteld was op de radioposten Middelharnis en Hellevoetsluis.

Op vrijdagochtend om 10.15 uur werd per 80 m zender nog een verbinding met de aflossingsgroep gemaakt; enkele gegevens werden uitgewisseld. Daarna werd op de 80 m geen teken meer van de groep vernomen, hoewel continu scherp werd uitgeluisterd tot circa 16.00 uur. Door het uitvallen van deze verbinding waren we niet meer met de gang van zaken op de hoogte. Later bleek dat de werkzaamheden van de ploeg om 12.00 uur beëindigd waren.

Aangezien het evenwel nog niet zeker was of men elders al dan niet gebruik wenste te maken van de noodcommunicatiediensten werd zekerheidshalve besloten toch nog een aflossingsploeg te zenden van vijf medewerkers die eerder op maandag als eerste ploeg vertrokken waren.
Om 18.00 arriveerden beide ploegen (eerste en tweede aflossing) weer op Waalsdorp. Hiermee kwam een einde aan onze diensten in het rampgebied.

Nogmaals ‘dijkbewaking’: Gedurende de nacht van 16 op 17 februari 1953 was het laboratorium wederom paraat in het amateurnoodzendernet, werkende op 3700 KHz (80 m band) op verzoek van het hoofd van de Bijzondere Luisterdienst der P.T.T. namens de Directeur-Generaal van de P.T.T.

Overige hulpverlening vanuit het Physisch Laboratorium

Dijkversterkingen op het eiland Putten

Op maandag 2 februari vertrekken ‘s-ochtends vroeg 13 man personeel, waaronder een EHBO-er, van het Physisch laboratorium naar Spijkenisse per eigen auto (Renault) met een set scheppen. Van daar uit is geholpen bij de dijkversterkingen op het eiland Putten. Daarna voerde de auto in de namiddag een tweede ploeg van veertien laboratoriummedewerkers aan met scheppen.
‘s-Avonds keerde de auto ten derde maal terug naar het noodgebied met vier man, waaronder de algemeen leider voor de eerdere ploegen.
Een deel van het personeel keerde ’s-nachts laat met deze auto terug. Anderen kwamen ‘liftend’ terug. Een enkele bleef nog een dag.

‘s-Maandags om 12 uur zijn we met een groep gewapend met laarzen en een schep met de Renaultbus vertrokken naar Rhoon. Daar moesten we ons melden op het stadhuis. Ik heninner mij dat tegenover het stadhuis een heleboel koeien op een grasveld stonden te loeien die gemolken moesten worden. We kregen de opdracht om zandzakken te gaan vullen. Het was een grote chaos. Ik ben mijn groep en schep kwijtgeraakt. Met een vrachtwagen ben ik naar het gat in de dijk gegaan om daar gevulde zandzakken in te gooien. Dat hielp voor geen meter want door stroom waren die weer verdwenen. Rond 03.00 uur zag ik een vrachtwagen uit Scheveningen. Met die wagen ben ik mee naar huis gegaan. [reactie in 2020 van oud-medewerker]

Overige individuele bijdragen

Andere leden van het personeel hebben op eigen gelegenheid hulp verleend op allerlei gebied: als chauffeur bij vervoer zandzakken; als dijkwacht bij Oud-Beierland, als dijkwacht van dijken te Putten en IJsselmonde, als chauffeur met Renault voor gewondenvervoer Putten-IJsselmonde, en voor reddingswerk en dijkverbetering te IJsselmonde.
Drie bij het lab gedetacheerde militairen zijn opgeroepen voor militaire diensten in Den Haag.

Dankzeggingen

In het rapport worden op verschillende plaatsen vele mensen van andere organisaties genoemd en bedankt voor ondersteuning en samenwerking, waaronder de beheerders van het tramstation in Hellevoetsluis (koffie, brood en dergelijke), burger-, landmacht- en marine-liaisons en de P.T.T.-Rijksmobilofoon-operators, de heer Dirk Rijnders, burgemeester van Middelharnis en zijn staf.

Bron

“Hulpverlening door het Physisch Laboratorium RVO-TNO bij watersnoodramp 1953”, Physisch Laboratorium RVO-TNO, Den Haag, Rapport 1953-6, 19 februari 1953.

“De Radio Communicatie”  in: “Gebroken dijken: Goeree-Overflakkee en de ramp van 1 Februari 1953”, J.Ph.Poley (Physisch Laboratorium RVO-TNO), februari 1954.