Ir M.W. van Batenburg (NL)
ir M.W. van Batenburg (1919 – 2017)
Korte loopbaanbeschrijving
Geboren op 20 november 1919 in Delft, waar zijn vader huisarts was, bezocht hij er het gymnasium. Na het behalen van het diploma kwam hij voor de officiersopleiding bij de Koninklijke Landmacht (KL) in Haarlem in aanmerking. Nog maar net begonnen werd hij ingezet bij de verdediging tegen de Duitse inval op 10 mei 1940. Na de capitulatie van Nederland en ontbinding van het leger op 15 juli 1940 vervolgde hij zijn studie elektrotechnisch ingenieur aan de Technische Hogeschool Delft. Als represaille werden op een zeker moment in het jaar 1942 alle studenten aan hogescholen gevangen gezet, eerst in Scheveningen en later in het kamp Vught. Na circa drie weken arrest kwam van Batenburg vrij en kon hij na anderhalf jaar ondergedoken te zijn geweest een baan krijgen als automonteur bij de voedselvoorziening.
Na de bevrijding in mei 1945 bleef hij nog enige tijd bij de Binnenlandsche Strijdkrachten (BS). Van september 1945 tot februari 1950 was hij Inspecteur van Vervoer bij het Nederlandse Rode Kruis, waar hij als eerste opdracht kreeg het opzetten van de organisatie van het ziekenvervoer in Nederland met de inzet van tachtig eerder door het Britse Rode Kruis gebruikte militaire ambulances.
In het najaar van 1945 werd zijn tentamen afgenomen door de uit Engeland teruggekeerde Kapt. ter Zee prof. jhr. dr. J.L.W.C. von Weiler, die als hoogleraar aan de Technische Hogeschool prof. dr. ir. N. Koomans was opgevolgd. Een detachering na zijn afstuderen op 20 november 1945 bij het laboratorium (LEO) van prof. Von Weiler lag in het verschiet. Maar aangezien hij in 1939 bij de Koninklijke Landmacht (KL) had gediend, kon hij niet geplaatst worden bij de Koninklijke Marine (KM). Na een gesprek met prof. dr.ir. J.L. van Soest zorgde deze ervoor dat Van Batenburg vanaf 1 januari 1946 in het gebouw van de PTT aan de Binckhorstlaan het toekomstige RVO-TNO zou gaan versterken. Omdat Van Batenburg niet zijn volledige officiersopleiding had afgemaakt werd hij er als sergeant gedetacheerd. In gesprekken met (reserve)officieren verscheen hij daarom vaak in burger. Al snel kreeg hij het gedaan het onderofficiersschap te verwisselen voor die van officier. Omdat hij de sonars voor de Nederlandse marineschepen had ontworpen werd dat er toch een officierschap bij de KM. Bij zijn pensionering had hij dan ook de rang van KLTZ 2OC bereikt. De sonarspecialiteit bracht hem ook het directeurschap (1967-1972) van het NATO SACLANT Anti-Submarine Warfare Research Centre te La Spezia in Italië.
Al eerder was hij in 1955 benoemd tot onderdirecteur van het Physisch en Elektronisch Laboratorium RVO-TNO. Na zijn terugkeer in Nederland werd hij tot aan zijn pensionering directeur van het Physisch en Electronisch Laboratorium RVO-TNO.
Om zijn afscheid als directeur te omlijsten werden er op 1 december 1984, de jaarlijks terugkerende viering van het oprichten van het Laboratorium onder prof J.L. van Soest, researchgroepspelen gehouden. Om het sterkste onderdeel bij elke groep te ondersteunen kon een joker worden ingezet. Deze joker droeg het portret van Ir. M.W. Van Batenburg, getooid met lauwerkrans.


Als erkenning voor de belangrijke betekenis, die hij voor de Rijksverdedigingsorganisatie TNO (RVO-TNO) is geweest werd hem door de toenmalige Staatssecretaris van Defensie J. van Houwelingen de versierselen behorend bij het ridderschap Ridder van de Nederlandse Leeuw opgespeld. Al eerder was hij benoemd tot Officier in de orde van Oranje Nassau.

In 2017 is ir M.W. van Batenburg overleden.
Publicaties
- Batenburg, M.W. van (1950), De onderwater-acoustiek en haar toepassingen. Diligentia, Natuurkundige voordrachten: Nieuwe reeks 1949-1950(28),
- Batenburg, M.W. van (1966), Toepassingen op het gebied van de onderwaterakoestiek SONAR. Tijdschrift van het Nederlands Elektronica- en Radiogenootschap, Deel 31 nr. 5.
- Batenburg, M.W. van (1977), Historische ontwikkeling op het gebied van geluid onder water. Nederlands akoestisch genootschap, Pub 41, juli 1977, pp 1-10.