Operationele Research: Single Airbase Logistics Model (SALOMO) 1994 – 2000+

 

Single Airbase Logistics Model (SALOMO)

 
Voor Defensie was de F-16 sinds de 80-er jaren een van de belangrijkste wapensystemen. In 1994 beschikte Nederland over ongeveer 180 F-16’s die zijn verdeeld over squadrons op de vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Volkel. Aangezien de Nederlandse krijgsmacht niet individueel maar in NAVO-verband opereert, zijn er in NAVO-kader afspraken gemaakt ten aanzien van de gevechtskracht van de Nederlandse F-16 vloot. Gevechtskracht berust enerzijds op geoefendheid waarvoor iedere vlieger een jaarlijks oefenprogramma dient af te werken, en paraatheid (‘mission capability’) uitgedrukt in het percentage F-16’s dat binnen een vastgestelde tijd gevechtsgereed kan zijn.
Het is evident dat hier een spanningsveld is. Om te oefenen dient gevlogen te worden, maar daarbij ontstaan storingen aan de vliegtuigen zodat de paraatheid daalt. Ten einde te voorkomen dat niet aan de gestelde eisen kan worden voldaan, is het noodzakelijk de F-16 operatiën te ondersteunen door onderhoud van vliegtuigen en bevoorrading van onderdelen.

De Werkgroep Gereedstelling en Inzetbaarheid F-16 van de Koninklijke Luchtmacht lette op de problemen die konden optreden bij het handhaven van de gevechtskracht. Denk bijvoorbeeld aan hoe om te gaan met de vredesverliezen aan F-16’s. Andere vliegtuigen zouden daardoor meer uren moeten vliegen om het oefenprogramma in stand te houden. Eind jaren tachtig signaleerde de werkgroep dat de consequenties van het wijzigen van bijvoorbeeld de vluchtschema’s, de werktijden, het aantal vliegtuigdocks, de voorraden reservedelen en dergelijke moeilijk te overzien waren. Dit als gevolg van de complexe onderlinge samenhang van de processen die zich op een vliegbasis afspelen. De behoefte ontstond aan een ondersteunend model waarin al deze processen waren ondergebracht, dat de consequenties doorrekende en overzichtelijk weergaf.
Dat vormde de aanleiding tot de ontwikkeling van het Single Airbase LOgistics MOdel (SALOMO) programma. Door jaren van bezuinigingen op het defensiebudget en met de uitzending van een squadron naar Villa Franca in het kader van de VN-operatie ‘Deny Flight’ was de behoefte aan een dergelijk gereedschap eind jaren ’80 in feite alleen maar toegenomen.

De hoofddoelstelling van SALOMO is de gebruiker een beter inzicht te verschaffen in de effecten die de processen:

  • Utilisatie (het vliegen),
  • Gereedstelling (het van brandstof en bewapening voorzien),
  • Onderhoud (de periodieke inspecties en de reparaties), en
  • Voorziening van reservedelen (het bevoorraden en repareren van onderdelen),

hebben op de inzetbaarheid van de F-16’s alsmede op de geoefendheid van de vliegers.

In samenwerking met een referentiegroep, waarin zowel vertegenwoordigers van de staf als van de vliegbases zitting hadden, zijn deze processen uitgewerkt en vervolgens in het SALOMO-model geïmplementeerd.
Om de invloed van bovenstaande processen te beschouwen, gaf SALOMO de gebruiker de mogelijkheid alternatieven samen te stellen door invoerparameters te variëren zoals het aantal onderhoudsspecialisten, werktijden, vlucht- en onderhoudschema’s, strategieën voor bestelling van onderdelen, en storingskansen.

SALOMO input
SALOMO input

SALOMO kende verschillende categorieën uitvoergegevens. De belangrijkste resultaten waren uiteraard de mate waarin de vliegers hun oefenprogramma realiseren en de paraatheid van de F-16 vloot. Daarnaast is de gebruiker in staat afgeleide gegevens te beschouwen teneinde een nadere analyse van de situatie te kunnen maken. Zo bood SALOMO naast de mogelijkheid om de gerealiseerde sorties (vluchten) te bekijken ook de mogelijkheid om te kijken welke geplande sorties niet uitgevoerd konden worden en de reden daarvan. Tevens verschafte SALOMO informatie waarom een vliegtuig niet inzetbaar was. Bovendien leverde SALOMO een aantal prestatie-indicatoren zoals de hoeveelheden verrichte inspecties en reparaties, alsmede de bezettingsgraden van personeel en onderhoudslocaties.

Output: statusoverzicht
Output: statusoverzicht

Alvorens een model voor beleidsdoeleinden toe te passen is het gebruikelijk een validatietest uit te voeren. Enerzijds ontstaat hierdoor inzicht in de betrouwbaarheid en de beperkingen van het model, anderzijds vergroten positieve testresultaten het vertrouwen in het model. Ook SALOMO diende een dergelijke test dus te ondergaan. Besloten werd SALOMO in samenwerking met de Koninklijke Luchtmacht te valideren. Begin 1994 is de eerste fase van die validatietest uitgevoerd gericht op de primaire uitvoergegevens geoefendheid en paraatheid. Het resultaat van dit onderzoek, dat op vliegbasis Twenthe werd uitgevoerd, gaf aan dat SALOMO de primaire gegevens binnen de vooraf overeengekomen marges van 5% voorspelde.

Salomo: inzicht in gereedheid en oorzaken van niet-gereedheid
Salomo: inzicht in gereedheid en oorzaken van niet-gereedheid

Hoewel SALOMO ontwikkeld was voor ondersteuning van het materieel-logistiek beleid, is gebleken dat het model ook een belangrijke rol als onderwijshulpmiddel kon spelen. Vanaf 1993 is SALOMO dan ook in gebruik bij cursussen van de Koninklijke Militaire Academie en het Instituut Defensieleergangen. Tijdens zo’n cursus dienden de cursisten een bepaalde uitgangssituatie op een vliegbasis te analyseren en te komen met beargumenteerde voorstellen tot verbetering. Vervolgens volgde een confrontatie met de door SALOMO doorgerekende resultaten van de voorstellen. Die werkwijze bleek een succesvolle methode tot het verbeteren van het inzicht in de relatie tussen de verschillende materieel-logistieke processen.

In 1997 werd SALOMO versie 3 opgeleverd. In 2000 startte TNO met de ontwikkeling van een SALOMO versie vooor helicopters, met name de Apache.