Overig: Data logger voor olieputten (2000)

 

Prototype data loggers voor olieputten

 
Rond 2000 heeft FEL-TNO een prototype data-acquisitiesysteem ontwikkeld voor Shell. Dit in samenwerking met TU Delft en Fraunhofer IMS. Het probleem is dat de productie van een boorput in de loop der tijd terugloopt, maar dat onduidelijk is welke van de vele ondergrondse vertakkingen tussen meer boorgaten een (bijna) verstopping zit. Het idee is om regelmatig een stel kleine meetsysteempjes die onderin een boorgat zijn ingebracht ‘los te laten’. De meetsysteempjes volgen de weg door de put naar de oppervlakte, doen onderweg metingen en worden aan de oppervlakte uitgelezen.

Uitleestation met data logger bolletjes
Uitleestation met data logger-bolletjes

Die meetsysteempjes zijn gerealiseerd met CMOS-chips in kunssttofbolletjes die extern (zie foto) met een ‘fancy’ apparaat uitgelezen kunnen worden. Een aantal drempels moesten overwonnen worden, Zo zijn er extreme omstandigheden in een boorput: de druk van drie kilometer diepte en een temperatuur van 250 C. Omdat CMOS-chips het meestal bij zo’n 180 C begaven, is door de TU Delft in detail uitgezocht waardoor dat kwam. Hieruit volgen oplossingen die het mogelijk maken te werken met CMOS tot zo’n 300 C.
Hierdoor zou met normale CMOS-productieprocessen een ASIC met microprocessor, niet-vluchtig geheugen en sensoren gemaakt kunnen worden.
Het prototypesysteem uitleessysteem en een aantal meetbolletjes zijn aanwezig in het museum.