Radiocommunicatie: Panoramaontvangers (1953 – 1964)

 

Panoramaontvangers (1953 – 1964)

 
De panoramaontvanger is een scannende radio-ontvanger en ontleent zijn naam aan het daarmee verkregen overzicht van gelijktijdig aanwezige radiozenders in een bepaald frequentiegebied. 
Het gebruik van de panoramaontvanger als middel om een frequentiegebied te bewaken is van militair belang in passieve elektronische oorlogvoering (het onderscheppen, peilen en analyseren van elektromagnetische uitzendingen van een tegenstander) en het opsporen van illegale zenders. Panoramaontvangers zijn radio’s, die je net als een normale radio kunt afstemmen op een zender, maar waar tevens een brede display of enkele displays op zitten met een overzicht van uitgezonden radiovermogen in een groot frequentiegebied. Als ergens uitgezonden wordt in dat frequentiegebied zag men het meteen en binnen twee of drie seconden kon men afstemmen en meeluisteren. Ook kon men snel het verband zien tussen twee zenders, die elkaar bijvoorbeeld periodiek afwisselden. Ontvangers met zo’n brede frequentiedisplay als hieronder in meer detail beschreven waren heel bijzonder.

Met de Physisch laboratoriumontvanger type 1 kon men naar behoefte tussen 1,5 en 15 MHz een panorama van 500 kHz observeren. Deze ontvanger met één elektronenstraalbuis werd ontwikkeld in 1953. Met behulp van convertors werd het frequentiegebied van de panoramaontvanger uitgebreid van 0,1 tot 1,5 MHz en van 15 tot 30 MHz, zodat de totale frequentieband loopt van 0,1 tot 30 MHz.

Panoramaontvanger 1,5-15 MHz (1953) - onder de afstemming, boven de voeding
Panoramaontvanger 1,5-15 MHz (1953) – onder de afstemming, boven de voeding

In 1955 is de ontvanger voorzien van vijf elektronenstraalbuizen, waarbij door de verdeling van de frequentieschaal over meer buizen de diverse zenders beter van elkaar te onderscheiden zijn. De aanwezigheid van een zender werd zichtbaar gemaakt door een verticale uitwijking op een horizontale lijn op een elektronenstraalbuis. Die lijn werd verdeeld over meer elektronenstraalbuizen die in een horizontale rij naast elkaar geplaatst zijn. De plaats van de uitwijking, gemeten vanaf het begin van de lijn, is een maat voor de frequentie waarop de zender werkt. Een zender werd hoorbaar gemaakt door het met behulp van een draaiwieltje plaatsen van een zichtbare verticale markering van de afstemming op de horizontale lijn. 

Panoramaontvanger G-2062 1,5-15 MHz (1955)
Panoramaontvanger G-2062 1,5-15 MHz (1955)

 

Convertor G-2061 voor de panoramaontvanger 15-30 MHz
Convertor G-2061 voor vergroting van hte bereik van de panoramaontvanger tot 0.15-30 MHz

In 1960 werd een nieuw type panoramaontvangersysteem ontwikkeld die bestond uit drie eenheden: antenneschakelkast, panoramaontvanger en voeding. Met de schakelkast werd een keus gemaakt uit drie antennes die tezamen het gebied 30 – 180 MHz bestreken. De ontvanger was voorzien van zes aaneensluitende frequentiebanden van ieder 25 MHz, zichtbaar gemaakt op vijf elektronenstraal-buizen. Een zesde buis gaf een gebied weer van 0,5 MHz rond de afstemming. De ontwikkeling van het laboratoriummodel van onderstaande UHF-panoramaontvanger door het LEOK ten behoeve Koninklijke Landmacht werd begonnen in 1959.

Panoramaontvanger G-2063-2 (30-180 MHz) (1960)
Panoramaontvanger G-2063-2 (30-180 MHz) (1960)

 

Voeding voor de panoramaontvanger G-2063-2
Voeding voor de panoramaontvanger G-2063-2
Antenneschakelkast G-2063-2 (30-180 MHz) (1960)
Antenneschakelkast G-2063-2 (30-180 MHz) (1960)

Zoekontvanger voor detectie van radarsystemen

Onderstaand een foto van een door het LEOK in 1964 gebouwde zoekontvanger voor radarzenders. De belangrijkste delen van de ontvanger zijn de antenne, de ontvangereenheid en de presentatie-eenheid. De antenne was geschikt voor rondomontvangst van horizontaal -, vertikaal – en circulair gepolariseerde uitzendingen in de frequentieband van 150 – 1500 MHz. De ontvangereenheid biedt een keus uit vier frequentiebanden: 150 – 240 MHz, 240 – 420 MHz, 420 – 780 MHz en 780 – 1500 MHz. De invloed van de ontvangruis wordt geminimaliseerd door de in de ingangstrap gebruikte ‘parametrische up converter’ met als lokale oscillator een carcinotron. Het aftasten van de band gebeurt door het snel in frequentie zwaaien van het carcinotron. Als de frequentie van het ontvangen signaal gesommeerd met de oscillatorfrequentie gelijk is aan ca. 10.000 MHz wordt het signaal gepresenteerd. De presentatie-eenheid geeft iedere band in negen lijnen lineair weer op een normale TV-beeldbuis.
 

Panoramaontvanger 1964
Zoekontvanger voor radarzenders (1964)

 

Speciale antenne voor de panorama-ontvanger
Speciale antenne voor de zoekontvanger