Radiocommunicatie: Verkenningssein (1938 – 1940)
Verkenningssein Koninklijke Marine (1938 – 1940)
Al in 1934 vroeg de Koninklijke Marine aan het Meetgebouw om na te denken over het ontwikkelen van een automatisch verkenningssein. Een verkenningssein wordt gestuurd aan een onbekend schip. Is het een ‘eigen’ schip dan beantwoordt deze het verkenningssein onverwijld met het bij het verkenningssein behorende (juiste) antwoord.
Het automatische verkenningssein zou het oude handmatige systeem met seinvlaggen of seinlampen moeten vervangen door een elektronische versie. Het ontwikkelen van de eisen en ideeën nam enige tijd. Bij het uiteindelijke ontwerp ‘bevraagt’ een schip een ander onbekend schip door het zenden van een met twee zesstandenschakelaars ingestelde code (1 uit 30 codes). Een elektronische schakeling met zes toongeneratoren en relais wekt de ingestelde code op, versterkt die (buizentechniek) en stuurt het signaal naar de zendantenne. Aan de ontvangstzijde -het bevraagde schip- gaat vervolgens een schel (bel) over als indicatie van een ontvangen bevraging. Het ontvangen signaal wordt daarbij gedecodeerd met behulp van zes filters en een aantal relais.
Indien de bevraging de juiste code bevat, stuurt het verkenningsseinsysteem automatisch een gecodeeerd antwoord. Het systeem op het eerste, bevragende, schip decodeert vervolgens de ‘respons’ van het bevraagde schip. Het antwoord geeft aan of het andere schip een “friend or foe” is.
Uiteindelijk is een proefversie ontwikkeld in de periode 1938 – 1940 door de medewerkers Groot en Koebrugge. De inval van de Duitsers heeft de verdere ontwikkeling gestopt. Van het systeem resten alleen een dertigtal foto’s, 35 mechanische tekeningen uit februari 1938 en drie definitieve elektrische schema’s gedateerd november 1939. Het te gebruiken materiaal voor de modulair opgezette kasten en modulen houdt rekening met de zoute zeeomgeving: celoron (isolatiemateriaal), aluminium en vercadmiumd staal.
De zender werkt op een golflengte van 60 cm (500 MHz) en is opgebouwd uit een Kolsterkring met een zogenaamde appelbuis TB04/8 als oscillator. Dit type buizen zijn favoriet voor de hoge golflengten: appelbuizen zijn ook te vinden in het ‘electrisch luistertoestel‘ en de ultrakortegolf veldtelefoon. Uit de archieven blijkt dat deze frequentie al vroeg opgeëist is door de Marine: in een brief uit 1936 stelt het Ministerie van Binnenlandse Zaken vast dat de frequentieband 175-250 MHz (1,714-1,200 m)* gereserveerd is voor ‘de UKG communicatie voor de automatische vliegtuigbesturing en voor het Verkenningssein (Marine)’. [* bedoeld is hier aantal golflengten in een meter]
Het verkenningsseinsysteem heeft twee antennes: een richtantenne en een ongerichte antenne (rondstraler).
Het systeem is voorzien van een enkele systeemtesten. Onder andere kan het systeem getest worden zonder dat de zender en antenne aangesproken worden. Ook is er een uitgebreide storingsanalysetabel met gekoppelde te nemen acties ontwikkeld, zie hieronder.