Remote Sensing: NIWARS (1971 – 1977)

 

Remote Sensing: de NIWARS periode (1971 – 1977)

 
De Nederlandse Interdepartementale Werkgemeenschap Applicatieonderzoek van Remote Sensing-Technieken (NIWARS) begon te lopen in 1971, nadat per 1 januari 1971 de Stuurgroep NIWARS was ingesteld. Gelijk begon de discussie over het evenwicht tussen toegepast onderzoek- en achtergrondonderzoek. Eigenlijk was er toen NIWARS begon over de achtergronden nog maar bitter weinig bekend over het domein. Zo was er nagenoeg geen kennis over de reflectie-eigenschappen van vegetaties, van land, van de zee, nodig voor alle denkbare Remote Sensing-toepassingen. Er waren in Amerika wel al wat resultaten met multiband-scanners en ook de LANDSAT satelliet (toen nog ERS geheten) kwam er aan. Uit studiereizen naar de VS [12] bleek al spoedig dat de frequentiebandenkeuze vrij willekeurig was geweest. Op zijn best berustte die op literatuuronderzoek, maar zeker niet op gerichte eigen experimenten. Dat de keuzes verre van optimaal konden zijn en dat ze dat ook vaak waren bleek later pas. Men was duidelijk puur technisch bezig. Men wilde een aantal systemen vliegend hebben. Daarna zag men wel weer verder, of, zoals men het netter uitdrukte was het woord aan de gebruiker, wie dat dan ook mocht zijn.

Men apprecieerde de meer fundamentele voorstellen door TNO maar wist niet hoe deze zelf te implementeren en was daarom alleszins bereid tot samenwerking. Toch lagen er ook bij hen al een aantal leuke en veelbelovende resultaten, die hoop gaven voor de toekomst. Ook ontstond er met deze studiereizen naar de VS voor het radarwerk een belangrijk contact namelijk met het Remote Sensing Laboratory van Kansas University (de groep van prof.dr. R.K. Moore, die later de windscatterometer zou ontwikkelen).
Eén van de vragen die er dus bij het begin van NIWARS lag, was uitzoeken of de voorgestelde ideeën werkelijk werken. Zo ja, deze optimaliseren en door goede en gerichte object-sensor interactiestudies nieuwe ideeën opdoen. Of maar direct gaan vliegen, plaatjes kijken en op je bek vallen. De laatste benadering, die zo praktisch en toegepast lijkt, viel moeilijk te verenigen met de resultaten uit de eerder in deze webpagina’s geschetste voorgeschiedenis. De onderzoekers hielden echter geen rekening met het feit dat bij het groter worden van de kring er nieuwe mensen in commissies en werkgroepen bij kwamen. Die hadden die de ervaringen niet die in tien jaar (vanaf 1960) opgedaan waren. Er werd een compromis gevonden en in alle drie vensters is in de NIWARS -periode achtergrondonderzoek gedaan:

  1. Zichtbaar licht en nabij infrarood
    Het lukte Bunnik en Verhoef in een goede mix van experiment en theorie eerst aan te tonen dat detectie, identificatie, enz. met kleuren mogelijk is. Vervolgens slaagden ze er in dit inzicht zo in te vullen dat verstandige frequentiebandenkeuzes voor dit venster mogelijk zijn geworden [13]. Zij maakten hierbij gebruik van een door de TPD-TNO voor dit doel speciaal ontwikkelde veldspectrometer.
  2. Het microgolfvenster
    Hiervoor werd het zogenaamde Radar Onderzoek aan VEgetatie-team (ROVE) opgericht, een multidisciplinaire werkgroep, die voortvarend begon aan de opbouw van een databestand via radarmetingen aan verschillende gewassen gespreid door het gehele groeiseizoen [14]. Hierbij werd gebruik gemaakt van een op de TUDelft ontwikkelde korteafstand radarreflectometer en van proefvelden van het CABO in Wageningen.
  3. Gewasclassificatie
    Gewasclassificatie
  4. Het warmtevenster
    Er werd een aanzet gemaakt tot modelvorming. Achteraf bleek dit laatste venster een van de fysisch het moeilijkst toegankelijke venster door de vele parameters die het resultaat kunnen beïnvloeden.

Zoals al eerder opgemerkt moest voor al deze onderzoekingen speciale meetapparatuur worden ontwikkeld en gebouwd want veel bleek niet te koop. Dit gebeurde dus allemaal in Nederland door de deelnemende instituten. Geen van de genoemde studies kwam in de NIWARS periode tot een definitieve afronding.

Alleen het radarwerk in het ROVE-team wist zich na deze periode te handhaven en kon zijn werk voortzetten tot het werd overgenomen door de Beleids Commissie Remote Sensing (BCRS).

Voor een meer volledig verslag over NIWARS wordt verwezen naar het Eindrapport NIWARS [15] dat in 1977 verscheen. Voor de verdere geschiedenis van Remote Sensing in Nederland, waaronder die van de beide BCRSen tot 1988, wordt verwezen naar de publicatie van de heer Morra in opdracht van de Kring voor Remote Sensing [16] en ook [17].

Samenvattend

In algemene zin kan worden opgemerkt dat de NIWARS tussen 1971 en 1977 een essentiële bijdrage heeft geleverd aan het bekend worden van Remote Sensing in Nederland. Het heeft op een aantal plaatsen geleid tot hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek dat internationaal grote waardering genoot. Ook hebben de onderzoekers een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het vooronderzoek en de voorstellen voor de eerste radarsatelliet van ESA. Onze aanpak van Remote Sensing, met veel achtergrondsonderzoek, met name aan de “inputkant”, werd destijds in het buitenland wel aangeduid met “the Dutch school”. Het leverde Nederland zeker tot in het begin van de tachtiger jaren, een vooraanstaande plaats in het werkveld op.

Met dank aan

Dr.ir. G.P. de Loor die op 7 juni 1988 een lezing gaf ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de Kring voor Remote Sensing op 17 augustus 2009 en de basis voor deze tekst optekende. Zijn lezing is ook in een tussenversie verschenen in de Remote Sensing Nieuwsbrief nr.95 van december 2000 bij het afsluiten van het NRSP.

Referenties
  1. J.Ph. Poley: “Note on the resolution of radar systems”; Tijdschrift Nederlands Radiogenootschap, vol.22, 1957, pp. 187 – 194. 
  2. H.M. Oudshoorn: “The use of radar in hydrodynamic surveying”; Procs Seventh Conference on Coastal Engineering, edited by J.W. Johnson (The Hague: Council on Wave Research, The Engineering Foundation), 1960, pp. 59 – 76.
  3. G.P. de Loor, A.A. Jurriëns, W.J.M. Levelt and J.P. van de Geer: “Line-scan imagery interpretation”; Photogrammetric Engineering, vol.34, 1968, pp. 502 – 510.
  4. G.P. de Loor, A.A. Jurriëns and H. Gravesteijn: “The radar backscatter from selected agricultural crops”; IEEE Trans. Geoscience Electronics, vol. GE-12, 1974, pp. 70 – 77.
  5. G.P. de Loor, “Possibilities and uses of radar and thermal infrared systems”, Photogrammetria, vol.24, 1969, 43 – 48.
  6. RWS werkgroep, nota: “Radar en infra-rood luchtopnamen”, door Afd. Havenmonden bij brief nr. 128 dd. 10 jan. 1969 aangeboden aan de HID RWS in de Directie Benedenrivieren.
  7. ITC rapport: “Voorstel tot applikatie onderzoek van moderne lucht-opname technieken”, aangeboden aan de Minister van O en W, 10 jan. 1969
  8. Interdepartementale Werkgroep Applikatie Onderzoek Moderne Luchtopname Technieken: “Concrete voorstellen voor het applicatie onderzoek van moderne luchtopname technieken”; Nota op 5 dec. 1969 uitgebracht aan de Minister van O en W, mede ten behoeve van zijn ambtgenoten.
  9. Verslag van het Symposium “Luchtwaarneming met niet-conventionele systemen”; De Ingenieur, vol.33, 1970, Afd. TWO nr.6 pp. o71 – o100 (6 artikelen, verslagen van het werk verricht van 1962 tot 1969)
  10. W. Alpers and I. Hennings: “A theory of the imaging mechanism of underwater bottom topography by real and synthetic aperture radar”; J. Geophys. Res., vol.89, 1984, pp. 10529 – 10546
  11. Maritiem Geodetisch Bureau C. Don: “Proefopnamen met side looking airborne radar”; rapport samengesteld in opdracht van RWS, Directie Benedenrivieren, Afd. Havenmonden, Sectie Noordzee, 1970. Een herdruk verscheen in de RS Nieuwsbrief nr. 89, dec. 1999.
  12. “Verslag van een oriëntatiereis door de USA door een W.A.C.-delegatie in de periode van mei-juni 1971 in opdracht van de Stuurgroep van NIWARS”; ingediend door de voorzitter van de Stuurgroep op 15 nov. 1971
  13.  N.J.J. Bunnik: “The multispectral reflectance of shortwave radiation by agricultural crops in relation with their morphological and optical properties”; Thesis Wageningen, 18 Jan 1978, also in: Comm. Agricultural university Wageningen, 78-1 (1978)
  14. G.P. de Loor, P. Hoogeboom and E.P.W. Attema: “The Dutch ROVE Program”; Trans. IEEE Geosci. and RS, vol.GE-20, 1982, pp. 3 – 11
  15. Eindrapport NIWARS, rapport uitgebracht door de Stuurgroep van het beleidsruimte project NIWARS, 1 juni 1977
  16. R.H.J. Morra: “Het begin van de remote sensing in Nederland”, 1958 – 1986”; publicatie van de Kring voor RS, maart 1990
  17. L. Krul en G.P. de Loor: “Experiments with microwaves”; Int. J. Remote Sensing, 1992, vol. 13, nos. 6 and 7, 1201-1216.