Ultrakortegolftelefoon (1935 – 1940)
De Landmacht belastte het Meetgebouw formeel in 1935 met de ontwikkeling van een radiotelefonietoestel voor gebruik te velde met een afstandsbereik groter dan vijf à zes km over een vlak terrein met de antenne nabij het grondniveau. Gezien de nog weinig efficiënte buizen en andere elektrische onderdelen was dit in die dagen een moeilijke taak. Meer verfijnde militaire eisen en experimentele ervaring leidden tot een serie van vijf ontwikkelingsmodellen in het gebied van 1 tot 1,5 m golflengte. Het bleek echter mogelijk deze semi-optische golven nuttig voor telecommunicatie te gebruiken. Op redelijk grote afstanden bleek de afschermende werking van obstakels in de transmissieweg niet al te erg. Aan de grens van een bijna in ruis verdrinkend signaal bleek communicatie mogelijk tussen de Wassenaarse duinen en Voorschoten ondanks het Wassenaarse boscomplex daartussen.
Van bijzonder belang was de toepassing van nieuwe buistypes (TB04-8) waarin het elektrodesysteem gemonteerd was op stevige, door de glaswand stekende, rechte pennen.
‘Bij het eerste model zender kwam nog niet alle zendenergie in de antenne. De schaallampjes lichtten daardoor op, en dergelijke. Ondanks het feit dat de militairen dit wel mooi vonden, heeft Von Weiler toch spoedig, door betere aanpassing van antenne en zender, deze energie voor “zend”energie benut.’ Van Soest 24 mei 1939
Het laatste (vijfde) model van Von Weiler van eind 1937 bevatte slechts vier enkelvoudige buizen en leverde twintig aaneensluitende telefoniekanalen van ieder 0,5 MHz breed gecentreerd rond 199 MHz (golflengte 1,5 m). In bedrijf was de zender/ontvanger rug-aan-rug verbonden met het voedingsblok. De combinatie diende als basis voor een enkele richtantenne voor zenden en ontvangen. Dit prototypetoestel werd aangepast aan industriële vervaardiging door de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek (NSF).
Uit de analen: ‘De toestellen zijn beproefd bij de rijdende Artillerie en daarna teruggebracht in Mei 1939. De toestellen werkten in het geheel niet meer. Er ontbraken aan 4 zendlampen, drie eikellampen, 2 versterkerlampen en een weerstandslamp. Verder waren van twee ontvangers de deksels verdwenen; een ontvanger was geheel verbogen, de afstemkring van een zender was verdwenen, verschillende weerstanden waren verwijderd, twee antennes ontbraken, een groot aantal schroeven ontbrak, bij een batterij was een aansluitklem vernield en verder nog eenige kleinere gebreken.’ w.g. v. Weiler
De industriële productie vond plaats vanaf eind 1938 als transportabel toestel NSF type DR-42 ook wel aangeduid als “u.k.g.-radiotoestel” (zie ook “De radio bij de KL vóór 1940“). U.k.g. staat voor ultrakortegolf. Tweehonderdveertig toestellen werden in 1939 door het Nederlandse leger in gebruik genomen en zijn onder andere gebruikt in de slag om de Grebbeberg.
Het Duitse leger zette blijkbaar de productie voor eigen gebruik voort gedurende de bezetting. Er bestaat nog een Duitstalige beschrijving, bedieninstructies en volledig schema met een Philips Emission logo “Tragbare Ultrakurzwellen Sende-Emphanganlage Baumuster DR-42” (Philips 1900D, 1901D en 1902D). Die versie had twee bereiken, een gecentreerd rond 200 MHz en een rond de 185 MHz. Zelfs in 1948 werd het NSF DR-42 toestel nog beschouwd als een levensvatbaar voorstel.

Transportabel zend/ontvangtoestel NSF type DR-42
Het zendcircuit van de NSF DR-42 bestond uit een oscillerende vermogenstriode, die 2 Watt leverde aan de antenne met anodemodulatie door een vermogenspentode. Van bijzondere betekenis was de toepassing van een coaxiale afsteminrichting met lage verliezen (toentertijd “Kolster zelfinductie” genoemd – US2089271) voor de oscillator, die aanzienlijk moet hebben bijgedragen aan de frequentiestabiliteit (“hoge Q”).
De ontvanger bevatte een “eikel” miniatuurtriode (TB04-8) als superregeneratieve demodulator voorafgegaan door een “eikel” pentode om het doordringen van de oscillatie naar de antenne te voorkomen. Dit werd gevolgd door de bovengenoemde vermogenspentode als laagfrequent versterker.
Het frontpaneel toont afstemschalen voor zenden en ontvangen. Daartussen zat een stroommeter met schakelaar met eronder een schakelaar voor uit, ontvangen en zenden. Deze zendontvanger vormde een eenheid van 19.6 kg en had een bereik van tien tot 15 km onder de gespecificeerde omstandigheden. De zendeenheid was voorzien van de waarschuwing “Opgelet: vijand luistert af.”

De tweede eenheid (17 kg) bevatte een Ni-Fe batterij die 6 V laagspanning leverde aan de gloeidraden en aan een trillergelijkrichter voor de anodespanning. Dit voorzag in tien uur werkingsduur bij gelijke zend- en ontvangtijd, al gaven de instructies op de radio een optimistischer gebruiksduur van 24 uur. Bij het zenden wordt 7.5 A opgenomen (45 Watt) en bij het ontvangen slechts 1.3 A (7.8 Watt).

Een derde eenheid in de vorm van een 98 centimeter lange koker (5,5 kg) bevatte de opvouwbare drie-elementen Yagi antenne, mastsecties voor maximaal 2,2 meter antennehoogte, microfoon en hoofdtelefoon. Totaal gewicht is dus 42 kilo. De antennemastdelen zijn speciaal geconstrueerd zodat deze een coaxiale voedingslijn voor de antenne vormen.











Referenties
- Een Duitse handleiding van de NSF DR-42 is hier te vinden.
- High-Q Tank Circuits for Ultra-High Frequencies, Frederick A. Kolster, QST, May 1934, Vol. XVIII, pp 69-70.